bekroonde leerrede in de Nederlandsche taal, door hunne geloofs-
genooten. Gr. 4 5 . Zilver, lood en brons. Zie de V ries en de J o n g,
Ned. Ged. I, biz. 1 1 3— 1 1 5 .
2,96. Als boven 1836 8 Maart en 29 April.
De kleine prijspenning, gr. 34. Zie 1836 en Alg. K. en L.
bode 1827, II, bl. 322.
297. 1827. 18 November ’).
H ulde van O o stv la a n d e re n , Z eelan d
en G ent vo or h e t g ra v e n van h e t k a n a a l van
T e r N eu zen aan K oning W illem I.
Voarzijde: Links gewend hoofd van Willem I , koning der Neder-
landen.
Omschrift: GVILIELMVS Ig|- BELGARVM REX.
Onder den hals : b r a em t . f .( e c it ).
Keereijde : Neptunus, staande tusschen riet met den rechtervoet
geplaatst op den voorsteven van een antiek schip (met den
pijlbundel op den scepter geplaatst voorop) met zijn uitge-
strekten rechterarm het „ voorwaarts ! “ aanduidende, terwijl
zijne linkerhand den drietand omklemt. Aan zijne voeten zit
Ceres met koornaren in de, op hären schoot rüstende rechter-
hand, terwijl zij met den linkerarm een hoorn van overvloed
omklemt. Achter haar: Iç raemt f . Links een sluis met uit-
stortend water om het nieuwe kanaal aan te duiden, waarin
het schip zal binnenloopen en waardoor Oostvlaanderen en
Zeeuwsch Viaanderen van overtollig water bevrijd worden.
Omschrift: FLUVIIS. EXUNDANTIBUS. NAVIBUSQUE.
NOVA. IN.—OCEANUM. VIA. MDCCCXXVII.
') Geopend. Zie Zeeuwsche Volksalm. 1846, blz. 127,
IM
.
, /0i£-
.
1