Voor hare voeten staat een passer, vvinkelhaak en rol papier.
Keerzijde : Glad.
Groot 26 mm. '). Zilver. Ook in brons nog in 1850 aan A. S .
T au r el , K on. A kad. B uiteng. W erkz. 2 e R g. 34« A fd.
119. 1817-
Guioth n°. 221 de la Revue 1848, p. 444—445. Revue 1850,
p. 155 n°. 10 der médailles de J ean H enri S imon.
Voorzijde: Minerva, van ter zijde gezien of aan de linkerzijde
van den penning ter neder gezeten. Met hären linkerarm leunt
zij op een voetstuk, waarop het Nederlandsche wapen is uit-
gehouwen. In de linkerhand houdt zij een omgekeerden hoorn
van overvloed en in de rechterhand eene krans. Aan hare
voeten liggen een palet, winkelhaak, passer en roi papier.
Achter het voetstuk is een borstbeeld.
■) Deze penning door Teekenscholen, Athenaea, Akademien en Genoot-
schappen *) uitgereikt en dan dikwijls met de titels van begever en de namen
der begiftigers voorzien, heeft soms aanleiding tot misvatting gegeven. Zoo
is die als n°. 3114 Gat. Mr. J e r . de V r ie s J z . (1884) (brons) aangeduid als
P rijsp e n n in g van h e t A th enaeum te B ru sse l, doch door mij aan-
gekoçht, bleek het eenvoudig de boven omschreven penning te zijn. Desgelijks
n°. 3124 aldaar in zilver, hebbende op de Vz. ingesneden: AMST. 1843 en
op de Kz. A. DOYER KON. AKAD. 2e RANG. TEEKENEN NAAR PLEISTER.
In 1843 gebruikte men dus in Amsterdam nog den eersten penning. Evenwel
is deze laatste (volgens aant. van Mr. J e r . de V r ies J r z .) niet uitgereikt.
Van den kleinen penning met het S. in den rechter onderhoek, vonden
wjj twee penningen in zilver, beide aan Leeuwarder timmerlieden geschon~
ken. a) Met: VAN WEGE Z. M. DEN KONING AAN P. J. VAN DER WAL
1820 en b) AAN M. B. FELLINGA, Bo u w k u n d i g e Te e k e n s c ho o l te
Lee u wa r d e n , 1820 en een derde ook in Z. aan HENDRIK LEONARD
MULLER. Vz. MDCGGXXXI, zonder meerdere aanduiding.
*) B. v. door Mathesis Scientiarum Genitrix blijkens den zilverèn penning
in mijne collectie met Van Wege DEN KONING AAN JAGs. JOHs. VAN
DOREMALEN, Kweekeling in de Bouwkundige Teekenkunde bij het Genoot"
schap M.S. G. te Legden. 25/4-1832.