26. H. B osscha , In Meinoriam Ludovici Justini Guilielmi Beeck-
man Sacrae civium Academicorum Leidensium phalangi adscripti
et, dum fortiter pro patria pugnaret pulcra morte caesi in proelio
Beringensi, die V Augusti CIDIDCCCXXXI (Alg. K. en L. bode
1841, II, 261—262).
27. J. H . van der P a lm , Verhaal der Inwijding van het ge-
denkteeken ter nagedachtenis van L. J. W. B eeckman. Leiden
1832.
28. J. P. H eye (Med. Stud.), Zangen, bij de ontdekking van
den gedenksteen voor J. W. L. B eeckman. Muzijk door J. E nschede Jr.
J. U. Stud. (22 Junij 1832) 3 biz. 8°. (Verslag in Alg. Konst-
en Letterbode 1832, I, bl. 418—419.)
29. H enr. W ey ting h, Ad studiosos Leidenses cornmititoni suo
Beeckmanno parentantes (Alg. K. en Letterbode 1832, II, p.
371 — 372).
30. Dr. W. R. V e d e r , Feestelijke toespraak aan zijne voor-
malige Wapenbroeders bij gelegenheid hunner Vereeniging binnen
Leyden op den 13 Aug. 1841. Dordrecht 1841. (Zie Gidsl842,
bl. 665—666.)
31. Dertig jaren. Rede, uitgesproken bij de reunie der Oud-
Jagers te Leiden, 13 Augustus 1861, door Mr. J. C. G. Boot,
24 bl. 8s. (Niet in den handel).
Cj\ 44$. 1830—1831.
P e n n i n g , door de Cu r a t o r e n
der Ut r e c h t s c h e Akademie g e s c h o n k e n aan de
u i tg e tr o k k e n Ut r e c h t s c h e Studenten.
Voorzijde: De Akademie Zon, gedekt met het wapen van Utrecht
(den rooden afgesneden slip van Maartens mantel op een veld
van zilver) en vergezeld van de spreuk dier instelling:
SOL IUSTITIiE ILLUSTRA NOS
Zon d er g e r e c h t i g h e i d ver li eht ons.