1817. 13 April.
B e slu it, v a s ts te lle n d e v e rs c h ille n d e p u n te n ,
te n e in d e te v o o rzien in de b e h o e fte n van h e t
o n d erw ijs d er b e e id e n d e k u n sten .
1. T ee k e n sc h o le n .
Art. 4. De stedelijke regeeringen zullen in staat gesteld worden
om jaarlijks aan den meest gevorderden leerling op hunne teeken-
school een prijs uit te deelen, bestaande in eene zilveren médaillé
en een getuigschrift.
2. T eek en A k adem iën .
Art. 6. Tot aanmoediging zullen jaarlijks een zeker aantal zilveren
of zilver vergulde médaillés worden verstrekt.
3. Kon. A k ad em iën van b e e id e n d e ku n sten .
Art. 3. In Amsterdam en Antwerpen zal eene zooveel mogelijk
volledige Akademie van beeidende kunsten bestaan onder den
naam van Koninklijke Akademie der beeidende Kunsten.
Deze penningen (tweemaal beschreven door Güioth in de Revue
1848, p. 95 n°. 36 en aldaar p. 445, n°. 222) waren de eerst
geslagme van eenerlei grootte en te onderkennen van de latere in
tweederlei grootte, (ook door S .(imon) gesneden), geslagen (zie.de
eerstvolgende nummers) doordat op deze het beeid „la figure“ , zegt
Gu io t h , zijnde Minerva en façe is te zien, de S . op den sokel
staat; en er geen palet en kleine buste op voorkomt.
!*h ,l8-
Voorzijde: Minerva gezeten, rüstende met hären linkerarm opeen
met het gekroond rijkswapen prijkend altaar, waarop in den
rechter onderhoek een S (imon) zichtbaar is. Zij reikt met de
rechterhand eene krans uit en met de linker houdt zij een
omgekeerde hoorn van overvloed vast.
¡H
B II