A ls b o v en op de w ijsh eid van W illem I
Voorzijde: Minerva, staande bij een altaar, waarop bloemen lig-
gen en waaraan zij een olijvenloofkrans hecht. Op dat altaar
is e n p ro fil het borstbeeld van Koning Willem I , links ge-
wend, geencadreerd (gebeiteld) en daaronder een sphinx, een
rad en een lier als zinnebeeiden van den onzekeren, raadsel-
achtigen toekomst. Rechts van Minerva (geharnasd en gehelmd
en met de linkerhand een lange, met het wapen der Nederlanden
gekroonde, lans omvattende) zit een uiltje, haar zinnebeeid.
Omschrift: SAPIENTIA GVILIELMI—I NASSAVII
D oor de w ijsh eid van W illem I, den N assau er.
Het voetstuk van het altaar draagt het opschrift:
BRAEMT F.(ECIT).
In de afsnede: MDGCCXXX.
Keerzijde: In een eikenloofkrans:
AEESVTRVOAPNAT E l^e rw ijl E u ro p a s ie d t
BELG.(ii) FOEDER(ATr) is hij de b ü rg t en de
ARX b e sc h e rm e r van h e t
PRAESIDIVM. V ereen ig d N ed erlan d .
Guioth, pi. II n°. 13, p. 18—19. Voltooid in Aug. 1834, zie
Alg. K. en L. bode 1834, II, blz. 126. Groot 33.
M. A. Jentinck (Pred. te Oudewater), Leerrede op ’s Konings
voorbeeldige berusting in Gods bestuur bij het oproer van een
gedeelte zijner Onderdanen. Rott. 1830, 8°. 15 bl. (Vad. Lett.
1830, I, bl. 707—708).
345. 1830.
D ra a g p e n n in g je s (in Brussel) d er B u rg erw ach t.
Voorzijde. In een lauwerkrans: .
SURETE
PUBLIQUE
1830.
1}
1