4. T en G ..., De bron en oorzaak van het oproer der Beigen,
uit een godsdienstig oogpunt beschouwd. Amst. 1831.
5. Brief aan een vriend betrekkelijk de bronnen en gevolgen
des oproers in het zuidelijk gedeelte vanNederland. Utrecht 1830.
6. W. Ki s t , De Beigen vóór, gedurende en na den opstand.
Rott. 1832.
7. J. D aa n e, Diepe verontwaardiging over het schandelijk oproer,
te Brussel gepleegd in de laatste dagen van Augustus.
Amst. 1830.
8. Stem uit Amsterdam aan de Brusselaren betreffende de
gebeurtenissen op den 25 Aug. en volgende dagen in de stad
Brussel. Amst. 1830.
9. lets aan de Brusselsche oproermakers van een ouden Neder-
lander. Haarlem bij J. B. V an L oghem. 1830.
10. Aanspraak aan het Holl. Volk. Amst. 1830.
11. Aanspraak aan den Koning en de Nederlanders, benevens
eenige vragen aan de Brabanders Z. j. en p.
12. A. J. P. V erhagen, Opwekking en bemoediging aan mijne
landgenooten bij het oproer dat in sommige onzer zuidelijke
gewesten plaats heeft. Amst. 1830.
13. R. O. A it t o n , De doornstruik tot koning gemaakt. Gelegenheidsleerrede
bij den opstand der Z.-Brab. prov. (Rieht. IX:
8^-15) 7 Nov. 1830. ’s Hage 1830.
14. N. C. Ki s t , Godsdienstige gronden tegen ängstige vreesin
den tegenwoordigen toestand des vaderlands. Leerrede. Leiden
1830, 26 blz. 8°.
15. ’s Gravenhaagsche brieven over den Belg, opstand, I—II.
’s Hage 1830.
16. Ghristelijke gedachten over den toestand van Nederland,
door J. S. Amst. bij H. Molenijzer (1830) 23 bl.
17. Een woord tot bemoediging en opwekking aan mijne landgenooten
bij den tegenwoordigen strijd voor Vaderland en Vorst.
Gorinchem 1830. 8°.