P O E Z I J .
I. Mr. G. P. A . R obidis van der A a , Hulde a a n H armen Jans
G r o e n , visscher te Vierhuis. Leeuwarden 1825, VII, 55 en 46
biz. 8°. met grondteekening.
II. G. W illers, De orkaan in Februarij 1825. ’s Gravenhage 1825 8°.
III. J. W. B üssing, Aan Nederland. Rotterdam 1825 8°.
IV. A nna D eketh (van Harlingen), Watervloed van den4en5
Februarij 1825. Leeuwarden 1825 8°. 16 biz. Vad. Lett. 1825,
bl. 354.
V. J. J. Zeggelaar, Opdragt aan mijne waarde stad- enland-
genooten wegens den watervloed des jaars 1825. Amst. Z. j. 8°.
VI. B. H. L u lo fs, Woorden van het Koorgezang, dat op 16 Maart
1825 ten voordeele der Noodlijdenden in den watersnood gege-
ven zal worden. Groningen 1825 8°.
VII. J. van D am , Hulde aan Nederlands Milddadigheid, betoond
aan zoovele ongelukkigen in den jongsten watersnood en R obide
van der A a , De menschlievendheid der Nederlanders in hetalge-
meen en die der inwoners van Amsterdam in het bijzonder. (Het
laatste grootendeels. overgenomen uit v. d . A a’s Hulde aan H. J.
Groen en tot toast gewijzigd.) Beide gelezen 10 Aug. 1825 bij
den maaltijd der afgevaardigden tot de Algemeene vergadering
der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen.
VIII. L. G. Vissc h e r , De Overstrooming. Lierzang. Brussel 1825
8°. 14 bl. (Vad. Lett. 1825, biz. 181).
IX. De Nederlandsche Watersnood in 1825. Dichtstuk door
een Gevangene. Uitgegeven en met een Voorbericht voorzien
door W. H. W arnsinck Bz. Amst. 1825 8°. 20 biz. Vad. Lett.
1825, biz. 264—265.
X. W. J. Meinsma, Bij de Overstroomingen in Februarij 1825.
Assen 1825 8°. 8 bl.
XI. J. de J ong (Pred. te Zwartewaal), De Watersnood in
Sprokkelmaand 1825 enz. Rott. 1825. 89. 12 bl.
XII. Herinnering aan onzen togt naar eenige Noordhollandsche