507. 1835.
H e rs te llin g d er g ezo n d h eid
v an den K ro o n p rin s (Wi 11 em III) na eene
zw a re z ie k te (Januari 1835).
Voorssijde: Nederland, als eene vrouw afgebeeld in antiekekleeding,
staande, den blik omhoog geheven naar het haar bestrafend
hemellicht, in dankbare houding met de linkerhand
op de borst gelegd, plengt met de uitgestoken rechterhand
een offerschaal op een brandend altaar, waartegen het wapen-
schild der Nederlanden rust.
Omschrift: SALVO PRINCIPE -GRATA PATRIA.
H et v a d e rla n d d a n k b a a r bij ’s p rin s e n beh ou d.
In de afsnede: MDCCCXXXV.
v (an) d (e r ) k .(e l e en ).
Keerzijde tusschen twee oranjetakken:
PRINCIPI
ARAVSIACO
CONVALESCENTI
S .(a l v t em ) o f S .(a l v s ) o f S .(a c r vm ).
Den h e rs te lle n d e p rin s v an ^O ran je
zij h eil g ew e n sc h t (of gewijd).
V an H ee c k er en n°. 15, blz. 38—39. Gr. 23 (Z. f 2.50. Br.
f 1.25), die de S. op de Keerzijde niet vermeldt1):
T oegew ijd aan -den P rin s van O ran je,
bij zijne h e rs te llin g .
De herstelling van den Kroonprins werd bezongen door
D. J. den B e e r P o o r tu g a e l , De ziekte en herstelling des Prinsen
van Oranje. Leyden 1835 en
H o l l e (Lt.-Kol. te Brielle, 26 Jan. 1835), Ontboezeming bij
de herstelling van Neerlands Kroonprins. Aan de Beigen, Opgen.
in Vad. Lett. 1835, II, blz. 159—160.
I
I ■