O B S E R V A T I O N E S .
Folia in caulibus ad intervallalongiufcula fita, parte
iùperiore atro-virore, inferiore vero hilariore viriditate
iiint perfufa , guftu nonnihil mordentia, ad oras pilis
rarioribus & exilibps, obfita.
Flores , calicibus virefccntibus quinque-partitis enixi;
ltaminibus ditantur quatuor albicantibus , totidemque
apicibus ex albido luteolis.
Stylus la&eus capitello donatur lucido albo.
Floribus emarcidis íuccedunt valculaíeminalia oblonga
in quatuor carinas dehifcentia, in quibus feminami-
nutiffima, colore & forma Papaveris hortenfis fupparia,
multis numeris etfi minora.
tA A N T E I L E N IN G E N .
De bladeren der fleelen wat wytacbtig van den anderen
ßaande, zijn van boven donker-groen, van onderen bly-groen
enigfints feherp van f m a a a a n de kanten met yUßaancU
bayrtjens befet.
De bloemen onderßeunt van groene, en in vyven verdee{-
de kelkjensy ßjn verfien van vier witte bloem-draden, melken
topjens o f hooftjcns uyt den witte geel zjjn.
De blocm-ßyl is melk^wit en begaafd met een w it blinkend
hooftjen.
_ ssils de bloemen vergaan zi/n , f i volgender langwerpige
zaad-huyskens, dewelke in vieren opengaans waarinhaar
onthouden feer kleene zaadjens , die van de hof Heul niet
ongelijkjo in Couleur als gedaante , hoewel feer veel kjeen-
der.