k m )
C A P . LVIII.
PALMA P R U N I F E R A HUMILIS
n o n s p i n o s a , ín s u l a h i -
SPANIOL/E, FRUCTÜI JUJU-
BINO SIMILIS , OSSICULO
TRIANGULO.
LE EG E , DOORNLOOSE, T R U YM -
D R A G E N D E DADEL-BOOM*
U Y T HET E Y L A N D HISPAr
NIOLA, MET DRIE-KANTI-
GE STEEN EN , WELKERS
VRUGTEN D IE VAN D E
jüTU B E N IE T QUA--
L 'Y K E N 'G E L Y -
KEN.
A NnoM D C X C Chirurgus Baten-
bürg me donavit hujus plant* fe-
minibus ut & fruöu, quos ex Hifpaniola
attulerat, hàc addita defcriptione brevif-
firna : folìa e filo exfirgunt fiept em , 0B0-
ve , inter qua firuBus rubicundus partim
terrà emergens, partim filo impaBus-, f i fe
o fe rt, ex multis fruBibus, fifujubas
refierentibus fiibi invicem impofitis, Frumenti
Peruviani ad exemplum, lompofitus,
ir faporis gratijßmi.
Anno M D C X C I hofee fruaus exa-
minavi, deprehendique , quoad faporem
& colorem hujufce fruaus cum Juju-
bo convenire ,*quamvis paulò effent fic-
ciores : hi plures fimul junai , emergebant
è vagina membranacea, erantque fuavè ru-
bentes, officulo olongo duro , triangulo,
albicante praediti.
H*c officula folo convenienti commifi,
& fupra fimum equinum cnutrivi, qu* qui-
nos caules (veriùs foliorum coftas) produ-
xère, fpithamam ferè longos, quibusad-
h*rebant foliola pinnata, glabra, longiu-
fcula, angufta, nitentia, rigida, margine
verfus extremum, minutiifimis crenuhs ler-
rata, non exaaè ex adverfo refpondentia,
nulloque impari alam claudente : h*c fo-
IN B faa r 1690 heeft my den Chirmr-
gijn Batenburg de vrucht en zaden yan
dit gewas gegeven, dewelke hy uyt Hijpa-
niola mede gebracht had , met defie fieev
kleene befichrijvinge: feven of acht bladeren
fchieten uyt de grond, tuffchen dewelke
de vrucht, die rood van couleur is, fig
opdoet, ten deele buyten het aardrijk'uyt-
ftekende , ten deele fig onder ’ t felve verborgen
houdende , zijnde een t’zamenftel
van vruchten, die op dewijfevanTurkfe
Tarw op den anderen leggen; enzynde-
fe vruchten die van de Jujube gelijk en
aangenaam van fmaak.
In V ‘faar 1691 heb ik defie wuchten
geexamineert > en heb • ondervon-
den, voor fio veel de fenaak en couleur
der vruchten aangaat , dat defi met die
van de fujube overeen quamen , alhoe-
viel fy wat drooger waren ;, defie quamen
veel by een gevoegd zijnde uyt een vließge
hoher, fihoon-rood van couleur , en ver-
ßen met een drie-hoekig > wit, langachtig >
hard fleentje.
Defie fteentjens in bequame aarde ge-
fiayt en op de peerde-mift in een broei-bak
gefet zijnde , heb ik alfio uytgebroeid , de-
fielve brachten vijfi ßengen (Jiever blader-
fteelen) te voorfihyn , dewelke by na een
Jpanne lang waren, waar aan de blader-
kens veders-wijs gevoegd waren, dewelke
glad, langwerpig, ßnal, blinkend, ftevig,
aan haar voorfte gedeelte met fieer kleene
f lhh Üola