C o n v o l v u l u s A m e r i c a n u s P i i o s u s ^ ^ T l o r e L u t e o
C A P . V ili.
CONVOLVULUS AMERICA-
NUS P1LOSUS, FLORE LU T EO ,
UMBONE PURPUREO.
E radice fibrofa caules prodeunt cala-
mum fcriptorium craflì1, qui fumma
parte in varia teretia, obfequiofa,pilofa,
rufefcentia fomenta, humi ftrata, diva-
ricantur.
Folia incondita pediculis longiufculis in-
nixa, cordiformia, circum oras aequalia, acuminata
, tres digitos transverlbs longa,
duas autem lata, dilutè vireiccntia, fapo-
ris fubfalfi.
Flores , Menfe Junip ex alis fòliorum
prodeuntes, pediculis proceris pilofts filiti,
monopetali lìmi, nonnihilodori, colori
« lutei, umbone pulchrò , purpureo,
ante meridiem quidem explicati ; rariffi-
mè vero tempore pomeridiano eos expli-
eàtos ofFendes.
Succedunt' vaicula feminalia teretia ,
quorum unumquodque tribus gaudet fe-
minibus, angularibus , per maturitatem
fufcis , quam Menfe Augufto nancifcun-
tur.
Ifthsec planta tenella hifce oris magno
calore enutrienda.
America: alumna eft, undefemenadnos
transmiflum Anno M D C XC.
O B S E R V A T IO N E S .
Viticulat tenuiflimEe , numerose, ex caule digitalis
longitudinis prodeuntes, proximis ridicis ièiè circum-
volvunt.
_ Folia maniii raucilaginememittentia, alternating po-'
, *. v‘t'c“ las veftientia , pediculis lemidigitalibus &
longioribus, lulcatis, ipfis viticulis non raro craffiori-
H A Y R IG E <AM E R I CAANS CH E
W IN D E , M E T EEN G E E L E
BLOEM, en TURTUR-VER-
WIGE S C H IL D .
De Wortei van dit Gewas, zazelagtig
zijnde, brengt ßeelen voort, die een
ßhrijfpen dik zijn, welken bovenfle gedeel-
te in verfcheyde lang-ronde, buygzame ,
hayrige, en rosagtige rankxkens verdeeld
zijnde, langs de aarde verjpreid leggen.
De bladeren fijn fonder geßette ordre
aan de rankxkens gevoegt, van figure
hartswijs i ongeßchaart, puntig, 1Ine vin-
gerbreet lang, en twe breet, ligt groen,
eenigfints zoutagiig van finaak, flennende
op langagtige voetjens.
De Bloemen, in de Maand van fluny uit
de oxelen der bladeren te voorfchtjn körnende
, fitten op. lange en. hayrige voetjens, en
fijn eenbladerig, eenigflnts riekende, geel
van couleur , uitgefondert de ßhild , dein
elke fihoon purpur-verwig is, ß enduu-
ren niet langer als eenen dag, en werden
feer ßelden bevonden na de middag ontflo-
ten tezijn.
Hier na volgen de Zaadhuyskens , de-
1aelke lang-rond zijn, waarvan yder drie
zaden in fig kamt te onthouden , dewelke
hoekig, en in lAugußo rijp geworden zijn~
de,, bruyn van couleur zijn.
Dit teder Gewas moet in deße Landen
door groote wärmte voortgebragt werden.
<.America is desßelfs natuurlijke groei-
plaats, van waar ons het Zaad toegeftuurt
is in V flaar 1690.
A A N T E K EN 1N G EN .
De rankxkens ßjn veelvoudig en dun , voort körnende uit
een moerfteel , dewelke een vinger lang is s klimmende te•
gern debyßaande rijjen en takjgen van Bornen op.
De bladeren, die de ranken bckleden , gekauwt zijnde,
geven een ßijmerigheidLvan haar s defelvefleunen opgeveurde
voetjens, die een halve vinger lang zijn , ook^ wel langer,
H bus