( 2 9 )
C A E XV.
TITHYMALUS ARBOREUS
AMERICANOS COTINI FOLIO.
Gat. Kart. Med. Amft.
HíEc planta , ut & eorum femina,
nobis transmifla A°. M DC Lxxxv i .
ex Iníúla Curacao, inepto nomine Mafli-
nilia Sylvefiris; neutiquam enim Maflini-
liaTithymali ípecies eft, (quamvis incolaé
iftiüs. Infulse ómnibus plantis Iaciefcenti-
busj fíneullo difcrimine, tribuant nomeri
Majftnille) Maffiniíia vero arbórea eft planta
, & quidem pomífera , ficuti pofthaé
dcmonftrabitar.
Eft biiic radix ligneá, albá, multifidá,
fucco lácteo acri praegnans, quononfolüm
radix, verüm etiam tota turget planta.
Cáudex geniculatus, coioris fufci, tri-
jsedalis & altior, pollicem craffus; Notan-
dum tamen hanc plantam in folo natali
tiafcentem j craffiorem & ftaturá altiorem
fcffeiR
aüii iaterales originen» ducünt c geni-
tulis caudicis fupremi, foliis cinftis bicom-
pofitis, ex adverfo pediculis longioribus
infidentibus j fubrotundis, tenuibus, hila-
riore viriditate praeditis , forma Cotini
l'lmii, íimilibus , infigni coftá praeditis, é
quá plures emergunt minores , arcuat*,
tiiueronem haud attingentes;
Flores, qüos Meníe Julio videre mihi
tontigit , plures íimul junfti , pedículo
innitebantur communi, longiori, é quiñis
petalis conftruñi, exigui, luteo-virefcen-
tes, propriispedicellis brevibus fulti, médium
obfidentibus ftaminibus tribus, bifi-
dis j ut & ftylo prominente.
Flore pretérito j fuecedit vafculum fe-
tninale triquetrum , pedículo Iongiuículó
nutante hxrens * é perianthio oriundum j
tribufque feminibus inftru&um.
A M E R I C A A N S BO O M A G T IG
WOLFS-MELK, met BLADEREN
van COTINUS, o f VERU W-LOOF.
DZfe Tlante , als mede hare Zaden,
zijnonsin,t ‘faar 1 686. toegefinden
uyt het Eyland Curaçao, onder eenverkeer-
de benaminge van Wilde Maflinille, want
de Mafjimlle en is geen foorte van Wolfs*
melk, (hoewel d’Inwoonäers van dat Land,
aan alle de Melkgevende Tlanten, finder
eenige onderfiheyd, denamevan Maflinille
toeeygenen •) edog Maflinille is eenAppel-
dragende hootn, gelijkna defin getoont fa l
Werdern .
Defi hare wortel is w it, houtagtig, en
in verfiheide deelen verdeelt, welkers Ja p ,
als mede dat van de geheele Tlante, v e e f
Wit, enfiherpis.
De flamme in leden verdeeld zijnde, is
drie en meer voeten hoog , een duym dik,
bruyn van fihorjje: enftaat te confidereren
dat dit Gewas op hare natuurlijke groei-
plaats, hoöger enfwaarder ward.
De zijde-takken hebben hären öor/pronk
uit de leden flie aan het opperfte van de flamme
ft aan,als mede de bladeren tweaantwe
overmalkanderenop lange blader fielen rupfende
i enfijn defi bladeren rondagtig, dun,
bly-groen van verwe, van gedaante die van
deVeruw-loof (Cotinus wz»Plinius) gelij-
kende, enbegaaft met een groote enuitfte-
kende ribbe, Waer uit veele kleene boogwijfe
aderkens voartkomen * dewelke tot het eynde
der bladeren niet kamen te ftrekken.
Debloemen vertoonenhaar by ons in de
Maand van ju ly , enft aan op lange gemeene
fteeltjens veel by een, vyfbladerig, kleen,
geel-groen van verwe, ider apart op een kort
voetjenaen de gemeene bhem-fleel vaftfit-
tende, in V midden befiet met drie in twee
gefpouwe bloem-draden, als mede met een
uytftekende bloem-ftijl.
Na de bloem volgt een driehoekig Zaad-
huysken, nederwaerts hangende aen een
Iangagtig fteeltje , V welk uit het bloem-
kokertjenfijn oorflronk neemt > infig bevat-
tende drie zudem
P Plan