C A P.
V l T I S i D y E A j E T H IO P I C A
B U X I MIN O R I S F O L IO ,
F L O R I B U S A L B ID I S .
"pVoceritate duorum pedum adolefcit
J[ hxc fecunda lpecies, perpetua fron*
de virens, ligno duro & cortice griieo
prsdita : ramuli juniores coloris funt gri*
fei.
Folia incondita ramos veftiunt brachia-.
tos, foliola fubcraffa, extremo mucronata,
hilariore viriditate perfufa , nitentia, cir-
cum margines nonnihil crenata, Buxi mi-
horis semula , aft minora , guftuque ad-
ftringente.
Flofculi è foliolorum alis enafcunturpe-
diculis longioribus innixi , monopetali,
oris in quinaslacinias diffeclis, albicantes,
odore non ingrato, è quorum medio aliquot
ftaminula luteo-virefcentia emicant.
É
Flores intempeftivè delabentes ad fru-
gem non perveniunt fub climate noftro :
Bacciferam aufem effe plantain, ex aliis
liaufi.
OB S E R V A T I ONES.
Florum lacinia; extrorfiim funt reflexa;, è quarum
laciniarum unguitìus deccm prodeuntftamina,apicibus
vidua, inter qua; ftylus prominet.
Flores utplurimùm fingulatim fub climate noftro
exeunt, calicequinquepartito praediri9 quibusexcuflis,
ftylus fiiperftes remanet, cujus bads intumeicens in
fru&us rudimentum faceffit.
Quot floribus gaudeat in folo natali pianta ifthsec,
mirum diftu !
LXV.
J fO O R E L A N D S C H E KRAAK-
BESIEN MET KLEENE TALMSB
L A D E R E N E N WIT T E
B L O EM E N .
Defe tweedefiorte van defe heeftet
fijn i bladeren altoos behoudende L
ivafl twee ■ voeten hoog , en is des felfs
hont vry barti enmet eengrauwefihorffe
omvangen, dejonge takxkensßjn integen-
deel bruyn van ßhorjje.
De bladeren ßaanaande verdeelde tak-
ken fonder eenige ordre, defelve zyn dik-
agtig, puntig, bly-groen van verwe, blinkend
•, aan de kanten eenigzints geßhaart,
die van de kleene Palm wat ge ly k ende,
hoewel kleender, en t'ßamentrekhend van
ßmaak.
De bloemkens kamen uyt de oxelen der
bladeren voort, hangende aan langagtige
■voetjens-, deßelve zyn eenbladerig , w it,
niet onlieflijk van reuk , in v ijf fhippelin-
gen verdeeld; uythet midden deßer bloemkens
kamen eenige geel-groene bloem-draden
te voorßchijn.
Door dien de bloemen ander ons climaat
te vroeg afvallen , ßo en brehgt dit ge-
was, 't welk my gefegt is , befie-dragend
te wefen, geen vrugten voort.
\a a n t e k .e n i n g e n :
De verdeeltheden defer bloemen ßjn buytenwaarts omgefla»
gen, uyt welkers blocm-nageltjeHs tien bloem-draden voort-
komen, jfonder met eenige hooftjens verfien te zjyn, tuffchen
defe fit de bloettt-ftijl.
De bloemkens komen onder dit ons 'climaat | meeft een-
faam te voorfcbtyn, en dat uyt een bloem-kelkje» ’ twelfiin
vijven is gefneden.s defe afgevallen z.yndc , bli/ft de bloem-
ftijlfiaa», wiens grond verdikjegndc fig tot een beginfel van
de vrugt komt te fetten.
Het is qualijkje feggen, hoe feer dit gewas met bloemen
beladen word, in desjelfs natuurlijke groei-plaats.
P p p Spontc