C A P . XL VI.
POLYGALA A R B O R E A MYRTI*
F O L I A CAP. BON^E S P E I ,
F L O R I B U S A L B I S INTUS
P U R P U R E I S .
RAdix ei lignea , parte interiore lutea.
Caudex pollicetn craffus , cortice grifeo
amiftus, diverfis brachiatur ramis.
Folia Myrti lati-foliae Belgica: paria,
paulò tarnen minora & molliora, vitidita-
te dilutiore predita , incondita , fapore
fubamaro.
Flores tripetali extus albicante«, ìntus
purpurafcentes ; horumpetala binalatera-
lia ex àdverfo (ita, tertium vero, galeam
amiulans, fitum habet fublimiorem.
Semina videre haud mihi contigit , ob
infortunium, quodlupervenit huic arbuf-
culae , ea propter pingi curavi ante ejus
interi tum,
Promontorii Bona: Spei alumna eft, un*
de ad nos tranflata.
O B S E R V A T IO N E S .
. H ac perpetua frondis plana, trescirciterpedesalta,
inter fruticem & arborem ambigit , densè fruticans.
Rami obièquiofì, foliis amiiti, maxima ex parte al-
ternatim diipoiìtis, hilariore virore perfufis , margine
non crenatis , partim mucronatis t partimque mucrone
deftitutis.
Petalum tertium & fupremum , barbulam parte anteriore
& ex teriore exièrens, complicatur iècundumejus
longitudinem, in qua complicatura occultantur ftylus
& ftamina, qua; numerò iuntieptem o&ove, albicantia,
apicibus luteo-croceis inftruita, inter qua; ililus emergit
pallidè luteus.
CAAPSCHE, BOOMAGTIGE KRUYS-
B L O EM E N , ¿MET JMVRTUS
BLADEREN> WITTE EN VAN
BINNEN PURPUR-VERWIGE
BLOEMEN
I A It ge was heeft een hontagtige wortel,
1 J van binnen geel van couleur.
De flamme een duym dik, en itiet eert
grauwe fihorfleomvangen zijnde, wert in
verflheyde takken verdeeld.
De bladeren gelijken die van de breet-
bladertge Hollandßhe ¿Myrtus niet qualijk j
hoewelße wat klclndcr en fagter zijn, de-
felve fijn bleek-groen, finder ordre aan de
takken gehegt, en wat bitteraghiig van
finaak.
De bloemen fijn drie-bladerig van buyten
wi t , van binnen purpur-verwig , waar
van datier twe bloem-bladereu op zy divers
over elkanderen ft aan, het detde, een heim
verbeeldende, beßt d opperfleplaatfe.
Noyt heb ik de zaden gefien, wegens
een ongeval, V welk dit Boomtje over-
quam, weshalven ik het heb laten afteke-
nen, eer dat het quam uyt tegaan.
Het groeit op de Caap de Goede Hoop, van
waar het tot orts is overgebragt.
A A N T E K E N 1NG EN.
Het is twijfelagtig ofmendefe altoos groen-fiaar.deplante9
de weiße an t reut drievoeten höog opfchiet, otidcr de die t oetahti
Boomen, ofHeeft ersfalft eilen.
De takften fijn buygzaam en met bladeren beftt, die meereti-
deels eenfaam en ongepaart ft aan } bly-groen van verwe 9
ongefchaard i waar van fommige aan haar tryteynde rond , andere pttntig zjjn.
Het der de en opperfte bloem-blad is nadefjelfs langte toege-
von wen, aan wiens voorfte en uyterfte gedeelte een voorttyt*
ftekend baardeken (barbulä) fit , in de geftyde vostwe verbergen
haar de bloem-Jtijl en bloem-draden, dtwelke feven of
agt in getale en wit van costlestr zjjn , verfien van geel-
Saffraan-verwige hooftjens , tuftchen dewelke de bloem-ftijl
voortkpmt f van costlestr ligt-geel.
V v Ca