Flores è calice quinque-partitq herbáceo oriun-
tur, idquc è folior.um Onubus pediculisuncialibusnixi,
quorum medium decem Itaminibus brevibus , capitula
lutea geftantibus, donatur ; inter quæ ftylus emicat ça?
pitatus, hirfutic copiosa undique obli tus.
Cuique fiori fuccedunt ièmina quatuor quinave , in
globulum ipinofum congefta, quæ per maturitatem facile
à le invicem decedunt.
De bloemen kamen uyt een vijfbladeng green bloem'kelk-
jen te voorfihijH en dat uyt der filver oxelen , fittende op
ßeeltjens die een duym lang ayn, welkere midden tien karte
bloem-draden beßt, verficn van geele hooftjens , tußchen de-
welke ßg de bloem-ftijl verheft, ‘t wclkjmcde van een hooft-
jen verßen, en alßnts met een ruygigheid befit is.
Ider blaem brengd vier of vyf zaden voort, die haar als
een gedoornd bolletjen vertoanen , en rijp geworden üijtlde 3
ltgt van den anderen kpmen te wyken.