Ì W
C A P .
L INAR IA L t r S I T AN IC A
PROCUMBENS, P O L Y G O N I
FOLIO > FLORE PALLIDO-
C Æ R U L E O , RICTU
L U T E O .
Cat. Hort. Med. Amft,
R Adices fibrofas & tenues demittit, è
quibus cauliculi exeunt, qui partim
humi procumbnnt , partim , ut fefe eri-
gant, vicinas plantas arripiunt.
Folia exilia , incondita , glauca, ob-
longa, mucronata, Polygoni nondiflimi-
lia,
Flores pedicellis tenuibus nixi, monopetali
difformes, facie florum Linariac Vulgaris
aemuli , fubcaerulei, riiäu luteo p raditi.
Hifce fuccedunt vafcula feminalia , in
bina loculamenta divifa , in quibus femi-
na minutiffima , quibus prolatis interit
pianta.
Nullius eft ufus in Medicina, decoris
tantum gratia in Hortis colitur.
Prodiit nobis folo Lufitanico cum aliis
plantis adveflo.
VII.
TORTUGAALS WILT VtASkRUIÛ
MET NEDERLEGGENDE STEE-
LEN,BLEEKcBLAUW E BLOE-
M EN, en GEELE OPGESTERDE
MONDEKENS.
T T It de wortelen defes Gewas , de-
V_>( welke dun en zazelig zyn, komen
fteeltjens voort, die ten dèe le op V aard-
rijk leggen , ende ten deele de naafl by-
flaande gewafjen aangrijpen, om haaral-
feo op te regten.
De bladeren ßjnkleen, en flaan fonder
ordre , grauw-groen van verwe , lang-
werpig, puntig, en die vanVerkens-gras
niet ongelijk.
De Bloemen op dunne fteeltjens rujien-
de, fijn eenbladerigmismaakt ,dievanhet
gemeene Wilt-vlas gelijk, bleek-blauvj van
couleurjebbende eengeele opge/perde mond.
Na defe Bloemen komen de Zaadhuys-
kens te volgen , dewelke in twee deelen
open gaan , waar in het Zaad , V welk
ßer kleen is , verborgen leyt , en ddt
rijp geworden zijnde , vergaat de Ríante.
’T en heeft geen gebruyk in de Medi-
cijne, maar werd om desfelfs cierlijkheid
in de Hoven gecultiveert.
Wy hebben dit Gewas opgekregen uit
‘Portugaalfehe aarde, waar in eenigeGe-
wajjen overgekomen waren.
O B S E R V A T IO N E S .
Unico tantum anno decoravit Hortum Amfteloda-
meníem ifthsec herba, codemque quo floruit & luxu-
navit, pcnit anno.
Cauhculos produxit plurimos , tenues, & ramofos,
sesquipedales adeóque foliofos, ut fubjeaum Allumiate
opacaret.
< A < A N T E fe E N IN G E N .
tJA/Cet dit Kruyd ú den tAmßerdamfihtn tSbfedicijn-
Hofmet langer ah maar ten ^dar verdert geweefi , en is
'tfelve faar, na dat het weelderig gebloejt had , verdwee-
nen.
Het bragt feer veci danne, en getakte fleelen voort , an-
derhalvt voet lang ràyttde , dewelke fio bladerrijk_ waren,
dat het mdergelegen aardri/k. daar dm alt verdayHerd
wierd.
G Folia