( 4-2 )
quam flores edidêre in nihilum redi-
guntur.
Ufu & virtute refrigerante cum Trifolio
Acetofo noftrate convenit.
Quae à D. iBreynio io Cent. cap,
4 6. defcribinjr ? Jaujufce plant* fpecies,
aut potius varietas cft Imbcnda, quoniam
cauliculi y flores & folia luítincntcs 5 virore
nitent, in noítraautemj exrubeo-purpu-
rei funt.
geflooken werden; ondertujfchen werden de
oude bollekens na het bloeijen vernietigt.
Van wegen het gebruyk en verkoelend
kracht, komt dit gewas over een met onß
m-landfche Claver-zuering.
Die gene dewelke van d'Heer Breyne in
Jijn eevjße Centuvie cap. ¿j.6 bejchveven ivovd^
moet vom- een medefeorte , ofiiever voor
een veranderinge van defe gehuden werden,
na dien defteeltjens, die de bladeren
enbloemen onderßeunen, blinkend-groen .,
en deß onj'e in tegendeel nyt den rode fur-
pur-verwig zijn.