M i
OBSERVATIONES.
Spinae, ad foliorum exortum prodeuntes, Angulares»
bicompofitae, non rarö quoque plures fimul ex eodcm
loco prodeunt, quarum alias aliisfuntlongiores.
Folia breviffimis aut nullis pediculis fulta, maxima
ex parte alternatim pofita , nec dense ftipata, iaporp
fatuo > manfuque mucilaginem lentam emittentia.
tAANTEKENINGEN.
De doornen, aan den oorfironk^der bladeren voortkörnende
j fiaan of eenfaam, gf gepaart 3 V gebeurt ook, meermalen
dattermeer uyt een en defelve plaatfe hären oorffrronk nemen9
die niet alle van eenderhande groote zjjn.
De bladerenftaan eenfaam, en nietgeheel digt byeen, ver-
ßenvan feer kprte, en naulijkx zjenltjke voetjens s defelveßjn
ookjmakeloot, en geven in *t kauwen een ßijmerigheid van
haar.
• l -m