Americana Laveo-Cerasi foiio/venixaia. .
C A P. LXVIII
MALUS AMERICANA , LAUROCERASI
FO L IO , VENENATA.
MANCINELLO ARBOR SEU
MASS1N1LIA diña.
ANno M DC L x x x v n . mihi trans-
mifla funt poma aliquot arboris Maffi-
niliae ,idque ex ínfula Curacao, è quorum
feminibus folo commiiììs prodiit haec arbuf-
cula, cujus facies non folùm, veruna etiam
venenofitas ejus perpaucis nota ; idcirco
conducibile fore exiftimavi, figuram ejus
hic reprafentare , in ufum Chirurgorum
trans mare currentium, ut vitent hanc plan-
tam horribilem, atque mirificè venenatam.
Radix ei non admodum dura , cujus
caudex tertio à fatione anno in Horto No-
firo in tripedalem ferè altitudinem excre-
vit, in loco autem natali in mediocrem pro-
ceritatem arboream affiirgit : Lignum quoque
non admodum durum, cortice fufcò,
in ramis vero, virefcente, obductum.
Folia longitudine digitos fex transverfos,
latitudine tres sequantia, pediculìs nitun-
tur oblongis : funt autem folia ad exortum
rotunda , extremo mucronata , margine
nonnihil crenata, foliis Pyri haud ita Emilia
, quemadmodum ab aliquibus funt de-
fcripta, fed foliorum Lauro-cerafi magis
àemula, hilariore & nitente virare praedita,
rigidiufcula, carnofa,
Flores exiles, lutei, unguibus petalorum
exceptis, qui intus colore fanguineo funt
perfufi.
Fru&us aemulantur poma exigua, qui
afpeñu amcEni,primó rubicundi, poftea fla-
vedinem , tandemque exficcati, coloreni ci-
nereum induunt : fublata cutícula exterio-
re & pulpà interjeità apparet nucleus
oflèus, durillìmus, icaber, femina inclu-
dens quatuor fubcaerulea in fingulis cellulis
latitantia, una parte acuta, altera rotunda ,
quorum medulla candida.
Perpetuò, viret arbor haec, intus fucco
lañeo undique turgens : deicriptionem hu-
jus arboris à D°. Brimelin Hift. des Avon-
V E N Y N I G E vìMERICAANSCHE
*APPEL-BOOM, M E T BLADEREN.
V AN L AURO-
C E R A SUS.
IN' t faar t687 fijn myuyt Cura/fu eni-
ge appelen van de dMaffamlie-boom 0- ■
vergefluurt, uyt welkers zaaden dit Boomtje
opgekomén is , Wiens gedaante niet alteen,
maar ook bare venjmghett weinige rtienfehen
bekent zijn : weshalven het my goet gedagt
heeft, desf elfs figure alhier teverbeelden,
ten dienfte voornamentlijk van de Scheeps-
varende Ghirurgijns,teneindefy defefehrik-
kelijke, en venijnigepiante mogtenfchuwen.
Het heeft een suor tei die nietfeer hard is,
en is des felfs fiamme, dewelke in de natuur-
lijke groei-plaats tot een matelijken kooms
hoogte lernt te groeien, in onfen Hof, het
der dejaar na defayinge, by na drie voeten
hoog opgefihooten ; defe omvangen zijnde
van een bruyne fchorjje , en is mede niet feer
hard, de takken daar en tegenfijnmet een
groene bafi bekleet.
De bladeren fijn fes vingeren breet lang,
drie breet, fleunende op langagtige voetjens :
defe bladeren fijn ftijfagtig, tijvig, blinkent-
groen, aanhaar begìn rond, en fcherp toe-
lopend, ook aan de kanten een weinigsken
gefchaart, nietfoofeer overeenkomende met
die van onfe Perebooms-bladeren,als welmet
die van de Lauro-cerafus.
De bloemen fijn kleen, geel van couleur,
uitgefondert der f i her bloemnagelen (un-
gues,) dewelke van binnen bloet-root zijn.
De Vrugten gelijken niet qualijk kleene
appelen, fijnde liefiijk in V aanfien , eerfi
root, daar nageel, engedroogt zijnde, grauw
van couleur : het buytenjle velleken, als mede
V vleefig viefin defer vrugten weggefne-
denzijnde, foo vertoontfigeenfteenigemote
, devielke feer hard en rouw is , viaar in
. vier blauwagtige zaden onthouden werden,
leggendeyder in een byzonder celleken, defe
fijn aan dleene kant rond, aan de andere
puntig, van binnen wit van merg.
Defe Boom ftaat altoos groen, en isvan
binnen alfints met een wit melkagtìg fap be-
gaaft,wiens befehrijvingefe die van de Heer
S s s tu