Plant* folia hyenie inftante fxpius de-
cidunt, novis ineunte æftate füccrefcenti-
bus.
Tenera admodum planta ifihæc, frigus
haud ferens, quamobrem in repofitorio vi-
treis feneftris inftru&o, confervanda.
Succo tqrget nocivo & acri, quo iftius
loci Incoi* fagittarum cufpides allinunt,
quibus fi quis lædatur, in vit* difcrimeo
deducitur, ob atroces dolores & inflam-
mationes excitatas , qu* infanabiles au-
diunt , neçemque ut plurimùm inducere
folent; Mancipiis, arbores in faltibus conr
fciflum exeuntibus , terrorem infert h*c
planta ab iis vifa, propterea quod ex minima
ejus l*fionehumor acris & caufticus
in eorum corpora nuda profiliens, dolori-
ficas excoriationes excitât, cutimque exul-
cerat ; ita ut incaute tramanda non fit.
Gaudet hæciolomodicè irriguo & laur
dabili.
O B S E R V A T IO N E S .
. Nüllus mortalium hune frutiçem , flore fie feminç
viduum, Tithymali ipeciebus accenlèndum cflè, hario-
ïarecur; folia enim, prmter normamaliorumTithyma-
lorum, maxima, Cotini fupparia, pediculislongioribus
fuira, nervis albicantibuspradita, Scutplurimum tri-
compofîta lùnt : Floribus autem ièminibùsque peripc-
tìis , luce meridiana clarius conftat, Tithymali deno-.
minationem huic competere. Clariflimo Viro P. Her-
manno in Prodromo Parad. Bat. Titbymtlm Cmafmicsss
folio Cotini, tSlCafinilin Sytysfirii, dicitur. Apud No-
biliflimum Jacobum Breynium audit Ttthjmalm Sxritu-
menjîs arborerions, Cotini fine (ôcciijrrif foliis & facie.
Flofculi luteo-albicantes ,utplurimùm quidem penta-
petali cxiilunt, non raro tameneos (Plantacommodum
îolum 8c calorem naétâ) ita luxuriantes oflèndimus, ut
ienis petalis , iifque planis & orbiculatis confliterint :
Qui ortu funtpofteriores flores, quandoquetetrapetali
lùnt & minores: Horumfloiculorüm petalis imponun-
tur alia minora, 8c làturatius colorata petiola, utliquet
ex annexa flgura afterilcq notata,
Qui primus emergit flosculus, cæteris circumpofitis
grandior, pediculo longiori quoque innititur.
Hanc plantam vigentem 8c floribus umbellatim ferè
dilpofitis onuftam, MenGbus Majo, Junio, Julio, fie
Augufto, conipeximus;
Antequam marceicunt flofcul i , frndlus tricoccos pro-
munt, quinutantes dépendent à pediculis vireicentibus,
e medio flqlculorum oriundis.
. Stamina nivea, brévia, apiculas flavelcentes geftanti8,
deeem non raro in unoquoque flore numeravimns.
Tegens de mint er foo mlten de bladeren
dikwils a f s die dan tegens de firner haar
wederom vernieuwen.
Ditis een tedergewas, ’tgeende koude
nietverdragenkan, wesbalven menhet in
glafekaße bewaren moet.
’t Sehe is vervult van een fiherp en fiha-
delijk fa p , waer mede d'Inwoonders van dat
Eyland de punten barer pijlen komen te be~
flrijken,waer medefoo iemand komtgequetß
te werden, ingevaarfijns levens raakt, en
dat wegens de/wäre pijnen, en ontftekinge,
dewelke ongeneeflijh gehouden worden, en
meeß de dood veroorfaken : Wanneer de Sla-
ven in de Bo flehen de Boomen gaan hakken,
foo fchrikken ß , wanneer dit gewas van
haer gefien ward, om dat na een geringe
quetfinge défit Booms, een fiherp en brandend
vogt op hare naekte lighamen Jpringende
fijnlijke ontvellingen veroorfaakt, en
de huyt doet verfweren, fioo datmen dit gewas
niet firgeloos en moet handelen.
’tVereyft tot desfelfswasdom matelijke
vogtigheyt, engoede qarde,
tfitANTEK^ENlNGEN.
Niemand ter wer cid en zoude defi Heefier voor Wolfs-mclk
äanzien, foo lang defilve Blocm- en Zaadloos t-s, want de bla-
derenßjn ongemeen veel grooter als eenige van de andere Wolftn
melken, gelijkende eenigzJnts die van de Vemw-loof^ en ver-
ßen zdjnde van witte z.ennen, fittenfe drie aandrie op lange
voetjens: Edog debloemen en zaden gefien zijnde, foo blijkt
ket middßg klaar, dat de benaminge van Wqlfs-melfi aan defe
Plante eygen is. By den Ed. en feer vermaarden Heer P. Her-
mans werd defilve gebeten in fijn Prod. Parad. Bat. Cura-
fauiche Wolfs-melkpaet Veruw-loofs bladeren, ändert
Wilde Maffinille genoemt zi/nde. Den Ed. Heer f. Breynius
beetfi Surinaamfche Boomagtige Wolfs-melk, van gc-
daante en couleur met Veruw-loof overeenkomendel
Defi hare geel-witte Bloemskens fijn gemeenli/fi wel vjf-
bladerig, maar ons fijn defilve ookfiwel foo luxarieus ommoet,
datfe/van goede aarde, en behoorli/ke wärmte vorßen zÿn-
de) uitfis bloem-bladeren haar beßaan hadden, fijnde defilve
flat y en rond j De laafi voortkomende bloemen fijn ßmtijds
kfiender, en vierbladerig s op defi bloem-bladeren leggen nog
andere kleendere bloem-bladerkgns, gelÿfifitlkx ait de figure %
met een fierreken getekend zynde, tf bli/kendç, en zyn defe
laatfie hooger van couleur.
De eerß voortkomende Bloem, is grooter als een van de
andere omflaande, defilve fteunt ookjop een langer voetjen.
IndeMaandcnvan May, fany, fuly en i/Iugußusfijn ons
defi hare Bloemen, bynawayers-wijs gerengeert zÿnde, voor-
gekgmen.
Eer dat de Bloemkens komen te verdrogen, foo brengen Jy
driezadige vrugten voort, dewelke nederwaarts hangen, aan
groene fteeltjens, dewelke tfyt het midden der Blocmkenj voort-
komen.
In y der bloemken hebbett wy dikwils tien witte' t kgrte
bloem-dt a den gefien, die vtrfien waren vangeele hooftjens.