C A P. XCI. '
F R U T E X ÆTHIOPICUS PORTUL
A C A FOLIO , FLORE EX
ALBIDO VIRESCENTE.
adicem agit fibrofam, quae caudicem
■ v producit bipedalem, ramofum, cortice
virefcente intectum.
Folia per intervalla alternatim ramisad-
nafcuntur , pediculis brevioribus fulta ,
duas circiter uncias longa , unam vero lata,
mucronata, pallidè viridìa, margine
aequalia, tenuia, taâu mollia , nullô fa-
pore excellente.
Flores funt pufilli, ftaminibus aliquot
ditati, pentapetali , ex albido virefcen-
tes, qui fenefcentes decidunt, nullô fructus
rudimento reliâô, ità ut eos videre mihi
nunquam contigerit.
Modicum frigus perferre haudrecufat.
Utrum folanorum generi fit accenfenda
hæc planta , ficuti Glar. D. Hermannus
autumat, haudpoffumaffirmare, quifru-
âus nunquam confpexi : Africas alumna eil:
& acceptám referimus Mobil. & Strenuiíf.
Viro D°. D°. Simoni van der Stel, Pro-
montorii Bon» Spei Gubernatori Dignif-
fimo.
O B S E R V A T IONE S .
Flores ex alis foliorum emicantes prima facie mcn-
tiuntur decapetalos, quia calicis lacinias petalis interpo*
fitæ cum illis intrinlecèconcoloresexiftunt j verùmac-*
curatiore examine faóto , pentapetalos eflè flores cum
Nobililfimo Authorejoh. Commelino, de Audio Botanico
optimè merito, comperimus, vera enim pétala funt
mucronata, plana, calicis autem laciniæ obtufæ & ca-
rinatæ, averla parte virefcentés.
E x umbilico ftylus prod it brevilflmus, fiibalbidus,
fub cujus falligio quina pullulant ftamina, itellatim
difpofita, apicibusquc croceis ornata.
Ä T H IO P I S C H E HEESTER ¿MET
TORCELEIN-BL ADEREN, EN
WIT A G T IG -G R 0 E N E
B LO EM EN .
I A c wort e l, dew elk e een getakte ,grau-
1 J fchor jig e, en twe voet hooge flam
voortbrengtis vefelagt 'ig.
De eenfaam ftaande bladeren, op korte
voetjens flennende , groeijen een weynig
van maikandere; defelve ßjn twee duym
lang, een breet , fpits-toelopende , bleek-
groen van verwe , ongefchaart, en effen
van kanten, dun vanJubftantie , fagt in
’/ aantaften, fonder merkelijke finaak.
De bloemtjens fijn Jeer kleen , vijfbla-
derig, witagtig groen, met eenige bloem-
draden (ftamina) verrijkt , dewelke ver-.
oudert zijnde, vrugteloös kamen a f te vollen,
foo datik der felver vrugtennoyt ge-
fien hebbe.
Het han de koude redelijk wel ver dr a-
gen.O
f nu dit gewas , V welk ons van de
Caap de Goede Hoop toegefonden is , door
den Ed. Heer Gouverneur van der Stel,
Onder V geflagte van Solanum gerekent
moet werden, gelijk de Heer Profeflor Hermans
voorgeeft , fiilks en kan ik , die des
felfs vrugten noyt gefien hebbe, niet ver-
fekeren.
A A N T E K E N 1NG EN.
bloemen, nyt de oxelen der bladeren jpruytende, körnen
ons in d’eerfte opflag der oogen voor, als of defelve tien-bladerig
waren, om dat de verdelmge van's kelkje, tujjehen de ware
bloem-bladeren infiaande f van binnen cencouleurig- z.ijn met
de bloem-bladeren: maar dit naukeurig onderfogt z.tjnde, be-
vindenwy, nevens den Ed, Heer fob. Commelin (die tot op-
bottw van de kenniffe der gewafjen veel gecontribneert heb-
betide, groote eere waardig is) dat het vijfbladerige bloemtjens
2_ijn, en dat de ware bloem-bladeren Jpits toelopende vlakjjjny
maardeverdeelingenvan't kflkje (Pcryanthium leu calyx)
bevintmen voorJtomp, en rondagtig, ook.nitgeholt, en van
buytengroen tewefen.
Het ßiyltje ttyt de navel voortkomende, is jeer kort, witagtig
, onder witnsopperHe vijf bloemdraden (llamina) fier-
rewijs haar opdoen, verfienvan f ffraan-verwtge togjes.
R r r r J)*-