OLEA. SPINOSA .A l o e S v e c o t r i n a a n g v s t : ELORE FVKFVBEO
C A P .
a l o e s u c c o t r in a a n g u s t í -
f o l ia SPINOSA, FLORE PURPUREO.
Breynii Prod. 2.
S Obolem hujus plant*, ex India Orientali
in Hollandiam tranfmifía, poffide-
mus muñere Nobiliffimi Amplifíimique viri
D. Simonis à Beaumont, Secretarli Nob.
Prepotenti ffimorumque Dominorum ordi-
num Holl. & Weft-Vr.
Luxuriavit & floruit, A. M DC Lxxxix.
& M D C x c . Menfe Feb. (loco calido polita
, alias flores tardius perficit) in Horto
noftro, ubi eandem accurata icone ad vivimi
exprimi curavi.
Radix tuberofa, cortice cinereo obdu-
Qa, folia emittit faturatè virefeentia , in
fefquipedalem longitudinem producía , an-
gufta, crafla, fucculenta, extremo in mu-
cronem denle ftipatis definentia, fentibus-
que exiguis, pallidis , mollioribus armata.
. '
Ex horum medio thyrfus leu cauns e*
mittitur fefquipedalis & altior, teres, la-
vis, parte fuperiote foliolis ainicrns, colore
fufeo , cujus cacumen floribus ornatur
denfiflimè ftipatis & fpicatis, hexapetalis,
dilutè purpuréis , nutantibus, ab imo ad
fummumufque fucceflivè fc explicantibus,
horum pétala ad ungues connata, inter
qua ftamina aliquot rubicunda emergunt,
extra flores emicantia : hifee prateritis,
fuccedunt capful* feminales triangulares.
Brumam rigidiufculam patienter fercns,
cuftodiri quidem poteft in hybernaculo vul-
gari, aft quò calidius illudfuerit, eò ve-
getior & floridior erit pianta.
Caule evanido nova fpboles aut germina
producuntur è lateribus pianta, quibus
f
XLVIII.
SMAL-BLADERIGE, DOORNACH-
T IG E .ALOE V A N SUCCOTO-
RA ¿M ET TURPUR VERWIGE
B LOEMEN.
T T An dit gems hebben my een jonge
\ plante gekregen , van den Wel-Ed.
Heer M r. Simon van Beaumont, Secre-
taris van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staten
van Holland en IVeft-Vriefland , uyt
Ooft- Indien in Holland overgefonden zijn-
Defe plante, d'welke ik na Eleven heb
laten aftekenen , heeft in onfen Hof Jierk
gebloeid in de ‘Ja ren 1689. en 1690. in de
Maand van February, in een warmeplaat-
Je gefet zijnde, anders bloeidfi later in t
jaar.
D& wort el knobbelachtig , en met een
grauwe fchorjfe omvangen zijnde , brengd
donker-groene bladeren voord, die ander-
halve voet lang zjn, 00k ßnal, dik, fap-
rijk , voor I'pits toelopende, aan de kanten
met kleene , digt by eenftaande , bleeke,
fagte doorntjens befet.
Uyt het midden defer komt een bruyne,
ronde, gladde, boven aan met kleene bla-
derkens befittefleng voort, anderhalve voet
ofmeer hoog, aan mens boy enfle gedeelte ae
bloemen airs-wyfe en feer digt by een, voort-
komen: defi bloemenfijnfes-bladerig, bleek
purpur-verwig , nederwaards hangende ,
fucceffivelijk van anderen a f opgaande ; def
i hare bloem-bladeren fijn vereenigd outrent
de bloem-nagelen , en komen eenige
roode bloem-draden tuffchen defelve voort,
die een weynig buyten de bloem uytfteken\
na de bloemen komen der drie-kante zaad-
huyskens voort. .
Dit gewas is vry hard, en kan m een
gemeene mint er-plaat s bewaard worden, e-
dog hoe warmer datfe gefit word, hoe milder
datje groeid en bloeid.
Na dat de bloem-fleng vergaan is , Jo
maaktfi weder nieuwe/pruyten, en dat uyt
X x mul