C A P . C.
L A U R IFOL IA AFRICANA.
INter alias plantas arboreas, &hxc quo-
cIl,e a<l nos pervenit ex oris extremis
Meridionalibus A frica, ubi Promontorium
Bons Spei eft, nomine Smarte Baft.
Radicem obfervamus rubicundam , li-
gneam, è qua caudex affurgit rectus, duro
conftans ligno, cortice nigro amiäus, patte
fupcriore in ramos brachiatus.
Folia alferno'fitu, pediculis brevioribus
fulta, ramis adneciuiitur tres , quatuorvc
digitos, tranfverfos longa, iefcunciam lata
, imo non raro quoque latiora , Lauri
Nobilis non diffimilia, margine paululùm
undulata , cufpidata , infcrius dilntiore,
fuperius intenfiore virore prxdita.
Virtutibus adfiringentibus & exficcanti-
bus pollent folia.
Flores, fruöufque mihi ignoti.
AFRICAANS LAUR1ER-
B L ADERIG GEIVAS.
O Nder andere Boomgeviafen , heb ik
defe ook uythet uyterfte en zuydlijk
gedeelte van ■.Africa gekregen, namentlijk
van de Caap de Goede Hoop, onder de name
van Swarte Baft.
Du Boomt je heeft een roode, houtagti-
ge wortel, uyt devielke een hard-houtige,
en regt op jlaande ftam voortkomt, om-
vangen van een ßoarte baft , van boven
m zijde takken verdeeld.
De bladeren eenfaam boven den anderen
Jlaande, Jleunen op körte voetjens, dried
vier vingerenbreed lang, anderhalve duym
breet, femtijds ook viel breeder, die van
de Laurus Nobilis, of Edele Laurier niet
ongelijk; der felve kanten een rweynig op
en nederwaarts gehoogen zijnde , loopen
Jcherp toe , en zijn van ondere met een
ligte, en vän boven met een donkere groen-
heid begaaft.
Defe bladeren ßjn verdrogende, en t'/d-
tnentrekkende.
De bloemen en vrugten ßjn my onbe-
kend.