AKVM Ce YLAÎÏICVM HVMILE L ATIFO UVì^PISTUiO COCGINEO
C A
A R U M H UM I L E C E Y L .ANI -
C UM L A T I - F O L I U M , PI S
T I L L O COC C I -
N EO .
SUnt eiradices rotundae , Ari vulgàris
fimiles, cxtus colore dilutè Ipadiceo,
intus la&eo, fibris albicantibus capillare,
nec non guftu acri predire : Ex iis folia
exurgunt, pediculis longioribus inniten-
tia, forma diversa, alia enim aliis ad pe-
diculum profundiùs diffe&a, magis minuf-
vè quoque cufpidata, atro virare perfida,
fapore acri etiam predita.
Inter folia caulis exit uncialis, in cujus
faftigio piflillum pulchrè coccineum emi-
cat, in mucronem definens ; idqueèmem-
branea, cufpidata, & fulcata vagina, interna
facie purpure decorem induente ,
externa virefcente colore perfufa.
Piftillo brevi evanefcente nullum fru-
ftum fub climate noftro perfecit : Planre
fuperficies quotannis hyeme marcefcit, ra-
dice reftibili, (qua propagatur) germina
novella infequente vere producente.
Frigoris impatiens folem auramque ca-
lidiorem amat, itaque in repofitoriis, fe-
neftris vitreis inftruâis, confervanda.
Ceylonà hanc affecuti fumus plantam ,
quam haftenus in Horto noftro excolui-
mus.
P. LI.
LEEGE EN BREET- BLADER1GE
CEYLONSCHE K A L F S -VO E T ,
MET EEN SGHAARLAKE-ROU
DE STAMPER-WYS DOD.
D E K E .
DE ronde wortelen van äit geWäi
gelijken die van de gemeene Kalfs-
voetßhtum)defelve zijn van butten ligt-ca-
flanie-verwig, van binnen melk-viit* ook met
vee/ezazelingen befet, enfcherp vanfinaakt
uyt defe komen de bladeren voort, verßen
van lange fteelen, fcherp van finaak, don-
ker-groen, drie-hoektg, enbngelijkvange-
daante, door dien deene meer ingefite den
is, als d‘andere; ook enfijnje niet alle even
Jpits aan haar uyt-einde.
Tußchen de bladeren doetßg de bloem•
fieng op, een duym-breed lang zijnde, uyt
iviens toppe een fchoon root-fchaarlakeßam-
per-viys doddeken voort komt , V welk in
een jpitße eyndigd; V felveis vaneenvlie-
ßg, geveurd, en puntigefiheede (vagina)
. omvangett, devielke van binnen purpur-
verwig en van buyten groen is.
Het ßamper-viys doddeken in körten tijd,
fender vruchten hier te lande vergaan-
de , fe iverd ook te gelijk alle het loof te-
gens de viinter te niete gebracht, de vior-
tel alleen overblyvende j viaar door defelve
voortgefet ward.
Deviijl dit gevias geen koude kan verdragen
, fo moet men het felve viel warm fetten
, en dat in glafe-kaßen.
Wy hebben het uyt Ceylon g eh egen i
en cultiver'en het tot nog toe in onfett
Hof.
Vi