eft* foliis anguftioribus, floribufque petv Jmalder bladeren , en vyfbladerige ligt intapetalis
dilutè incarnatis gaudens, qui- carnate bloemen draagt, viaar na lange
bas pmarcidis fuccedunt filiqua: produöio- hauwen, en pluifig zaad kamt te volgen ;
res, feminibus pappofis prägnantes, haec, defe vierd met bare bloemen afgebeeld in
floribus onufta,etiam reprafentatur in Hort, V negende deel van den Hortus Mal. onder
Mal, parte nona, nomine Belütta-Afeli. de benaminge van Belutta^Areli,
Cultura fab noflro climate fatis patiens ¿Men kan defe hier te landen feer viel
eft, folum riguum, folemque calidiorem voortqueekenfwanneer dcfelve van een vogjeftate
amans, quo, ut abundè magis frua* tige aarde, en heete Sonnefehijn des ferner%
tur, in repofitorio feneftris vitreis in- verßen word, viaar tot ook de gìùfekaffen
ftruäo, reponenda, quibus denegatis ra- feer dienflig zijn, en fonder defe draagtfe
riffimè flores producit : Hy emali tempore feelden bloemen : ’s winters moetmenfe in een
in hybemaculo convenienti collocanda, ut bequaam winterhuys fetten , om over te
fuperftes maneat. houden.
Sicut genere, ita quoque viribus noci- Gelijk defe planten eenflagttg fijn met de
vis cum Apocyno convenire, mihi perfua-r lApocynum, fio vertrouw ik datfie ook in
deo, eapropter apud Malabaricos Medi- fehadelijkheid van kragten met den ande*
cos noneilinufu, ren overeenkomen 5 hierommefeo en zijnfe
by de Malabaren niet gebruyklijk in de ¿Me*
clicijne.
O B S E R V A T I O N E S , 44N T E K E N 1N G EM
fo lia utplurimura tricompoiita, per intervalla longio- De bladeren ßjn meefi van dric t j ten g eß eld , dwert
ra , fiifi mutuo reìpondentia , pediculis brevioribus & legem malkandcrcn m e r, ßeunende ep kgrte omgeboogeßeeU
jncurvis, exvftoreajbicantibus, ramis inGdent. j a * , vancoulenr m dengroene w itagtlgs enßaatäefet’fa -
menfiel ven bladeren op tat wijtdgtigc dtßantie van den an-
deren.
Flores numerofi, nec fugaces, umbdiatimquéquafi "D‘ bhcm cnßjnvtelc en alt w a jtriv tji (umbellatim) b j
difpofiti, quindecim petalis conftru&i f im t, quorum eengevoep , dcfelve en vergaan niet fih ie lq k ., tu fijn van
intima ¿m in o ra magis crifpa, btocm-bladercn lcfam en g eß eld , warn vandeintmenßt
en khenße w a l me er in een gebeult zßn.
Staminibusgaudent denis, brevibus, latiufculis, ni- S j hebben io. bloem-draden, deu/elle b eet, breedagiig,
veis, apiculatis: Horum apices figura Sagittse aquatica; JhccHurit, enget opt ofgebooft zijn : Defe bare topjtm o f hmrftjent
foliisfupparcs , &cumftämirtibUsconcolores, inappen- gelqken vanfigpre niet qnaliik.debiadetta van ’t Water-Serdiculaa
tenuiflimas, unciatil lptlgas, capillis numerofis pents-tmge k ru jt, en ßjn met deblaem-draden eencmlearig;
ad latera inftruftas, fibiinvicem contiguas, je fili can- dcfelve temrineren in feer dünne aanbanez/lkcnt, een duym
pabiniinftarcontOrtas, terminantur. lan g , en met vele opzj ßaande hajrtjem befet, dewelhgtegent
ma,lkanderen aanfettende 9gedr*yt fijn , als een hennip touwtje.
Quod floribus eft pentapetalis, foliisque auguftiori- D ie g ene, dcwclkevrfbladcrige bloemen draagt, tn fin a l.
bus , quinis tantum ditatqr iUininibus , cqdem ritu der van blad i t , beeft o tk jiiet meer ah v j f blttm-dtadep,
SäifpOfitia. * ............................. * dtW‘ lkc tp defclpcw iifc geßtld y /n ,