munciam lata, nervo permeante ad extremum
uíque , ac multas vénulas tenuiores
Jpargentc.
Quamprimum ab aere moventur from
des, aut digitis leviffimè attinguntur fuf-
fragincs, ut & fuffraginum folíola , illico
fefe contrahunt, complicanturque ,• quafi
planè periiflènt, brevi autem fefe demum
explìcant, prillino redeunte yigore.
Culturam exigit calidam, nafcique amai
in gìììls feneftris vitreis inftru&is , & in
iolo debito modo ftercoratò ; ad frugem
tamen in noftro Horto perducere haud pò-
tui, ob coeli inclementiam seftatifque bre-
vitatem ; & quantumvis pluribus hujus piantar
fpeciebus familiare fit, fub climate noil
ro ad frugem haud pervenire, tamen hor-
ti Botanofophorum quotannis illis ornan-
tur , ob curióla phxnomena ad qua; hie
attendunt ingenia phyficorum, quaequein-
comprehenfibilia Dei Ter Optimi Maximi
opera, ad miracujum ufque evehenda,
van boven bly-groen , van anderen ruyg-
achtig, by na een duyjn lang , een halve
duym breet, verfien van een doorlopende ze-
nue tot den eynde toe, devielke vele aderkens
na de zijden van -t bladuytgeeft.
So dra het loof van de wind bewogen, o f
van de vingeren fagjens aangeraakt ward,
f i flayten haar de bladeren en komen tot elkanderen
, als wilden fy verwelken , edog
een weynig tyds daar na, Jo gaanfy van den
anderen, enflaan weder even vigoreus.
Het verey ft een warme oeffeninge , en
wil inglafe-kajfen, en in welgemejle aarde
gefet werden: Evenwel en heb tk het tot
geen volkomendheyd kunnen brengen , en
dat wegens de kortbeyd desfomers, enguer-
heyd van ’tweer; en hoewelhet feer famt•
haar is aan vele Joorten van dit gewas, dat
menfe hier te lande tot geen vrugtdragend-
heydbrengen kan :fo is V evenwel, dat men
ß alle garen in der liefhebbers boven vind,en
dat am de aangename en wonderlijke ver-
fchijnfelenflrekkende totfpeculatien der ver-
Jlandige; ook om de onbegrypelijke wonder-
toerken Godtsa/stat miraculen teverheffen.