L IUO-'NAR CISSVS A fBICÄNVS PLATICAVLIS HVMIXIS, FLORE PYfcPVSABCENTE,ODOSAx0|
P H
w !
ti*)
G A P. XXXVt
LÌLIO-NARCISSUS A F R I C A N U S
PLATICAULIS, HÜMILIS, FLOR
E P U R P U R A S C E N T E j
O D O R A T O .
AN N a r c i s s u s m a jo r in d ìc u s
SEROTINUS CORNUT I ?
/""XUem hie recenfemus Liìio-narcìflum;
v ^ cum Narciffa iphcerico Indico flore
liliaceò Ferrarii vulgo confanditur, quan-
tumvis abeoprorfus fitalienus, neque ul-
libi àFerràriocommemoratiìs : videtur autem.
con venire cum Narciffo majore Indico
fcrotino Cornuti fed. 155. cap. 5 7.
Radice hititur magna obìóngo-rotundà^
bulbosa , ad bafin , ubi carnofe habitiò-
tefque fibra àlbicantes pròdeunt , plana ,
cölore(poft exficcatiònem) obfoletè flavo.
Folia humi difperfa, oblique prodeun-
tià’, iènaj öäöna, duas Ìpithamas longa,
fefcunciam lata, in apicem definentia, craf-
faj glaucè vìrentia j ftriata.
Càulis forni-ipithàmam longus, aiit prò-
terior j planus, latus, ex viridi-purpura-
feens a latere foliorum exfurgit, in cujus
fcactuhine membrana vàginalis emergit, qua
expansa, umbella florum hexapetaìoruiii,
odoratorüm äpparet, quòrum numerus dua-
tudr fuprà viginti •, 8c auftior, prò ratid-
ne magnitüdinis bulbi j flores autem partiales
pediculis nituntur teniiibus, digitali-
bus , & brevioribus j forma Liliì albi ; color
autem primo dilutè purpuràfeens ; non fine
mixtura albicante, pofteà in faturatitìrem
purpuram degenerai;
Stamina fena florum umbiiicum occupimi
, càpitulis purpureis donata , inter
flu* ftylus protraótos emergit.
AFRICAANSCHE LELY-NARCISS2
MET E E N R U Y K E N D E TÜR-
PUR E B LOEM E N LEGE. '
P L A T T E S T E E L .
DEfe Lely-wijfe NarciJJe, die wy hier
vertoonen, w erd gemeenlijk gecon-
fundeert met de Indiaanjche Narciffe met
de bol-ronde en lely-wijfe bloemen, dewelke'
van Ferranus aangewefen M edog defelve
en is nergens van Ferrarius verbeeld, maar
famt n'tet qualijk över een met diegene, die
Cornutus, Cap.^j.f i ^ . laat-voordkomen-
de Indiaanfche Narcijfe genaamd heeft.
De Wortel is een langwerpig-rohde bol(
vdn buyten (na dat Je gedroogd is , ) vaal-
geeh uyt wiens platte grond veele lyvige
witte vefiten voort kinnert.
De bladeren ffjn fis o f acht in getalej
dewelke wederzijds voort kirnende, , op V
aardrijk verfpreyd leggen ; defe zijn dik-
achtig twe fpannen lang, anderhalve duym
breed, voor fpits toelopend j van couleur
ajeb verwig-groenen geftreept.
De bloem-fteng een halvefpan * ooLwel
hoger groeijende j is platachtig , breet ,
purpurachtig-groen, en kamt by-zijden de
bladeren ie voorfchijn; uyt wiens uyterfte
ßg een vellige o f vliefige fehede op doet j
dewelke na de gröotheid des bol-Wijß Worte
Is geopend Zijnde', een hoöp van 24; enmeer
bloemen ie voorfchijn br engen, defelvefijn
fes-bladerig \ waijers-Wys geplaatft en lief-
lijkvan reuk: Ider defir bloemen flaut op
een yinger langem odk iäel kort e r, endun
fleeltje j van gedaante een witte lely gelij-
kende. Van couleur fijn d e f bloemen in V
begin licht-purpur-verwig ', ?net wittigheid
doorlopeh, daar na een hoger pürpur aan-
nemende:
In 't midden der bloemen dden haar fe i
blöem-draden öp,verfien van purpure topjesj
tujfchen dewelke een lange bloem-ßiil ve*
plaatft is-. Mm Fld