( .< )
horijm pétala marginalia (potius floículi marginales)
funt plana, exigua, brevia, non frontata, fulcata, è quorum
unguibus ftylus emergit albidus, extremo bifidu$,
& cornuum inftar reflexus ; interiora vero pétala (aut
flofculi interiores ) funt tubuloft, llellse modo in qua-
tuor , quinqué , & non raro quoque in fex lacinias in
extremo partita, è quorum medio ftylus exfurgit extremo
bifecatus, §c in thequla aurei « colorís abfcpqditus ;
yidefisannexamfiguram Afterifco notatam.
Calyx multifidus , nonnihil hirfotus.
Semina non difllmilia feminibus planis Calendula: A-
fricanx flore intus albo, foiis violaceo, Amplici.
een gevoegt (diicoidei) tuet rentom lofev.de Bloem-Bladeren
(radiati), dewelke kleen, flat, kort, geveurt, en niet ge-r
voorhoofd zjjn (frontata) dat is , niet feherp ofpuntig aan
haar uyterße j uit ßefe hare üSfageltjens kamt een 'Bloemfiyltje
voort t ’t fvelk^wity aan ’t ejnde tn tween gefeheidefi enho-
renswijfi omgekromtis s de binnenfte en bundelwijfe Bloem-
bladerkens (of liever de inwendige Bloemskens) ßjn buyswijs,
en in vier, vijf, ookjwel in fes fnippelingeti aan haar uiteytidegemieden
, ßerretjem wijfe, uit het middcn der felver vertoend
ßg een Bloemßiyl, die aan ’t eynde ook^in twegejpouwen is,
defelve verbergt ßg in een gout-geel kpkertjen, beßet de Fig.
met een ßerretje aangewcfen.
D e Bloem -kelkjt in yeel deelen verdeeld , en w at ruyg-
achtig.
- De Zaden hebben eenige overeenkomße met de platte Zaden van de Africaanßche Gouts-bloemen, welken Bloem-bLt--
deren van binnen wit, van buyten violct-coulcurig, en enkeld zjjn.