miíit, nomine , Uhu facie arbußuhe Æ-
thiopicoe, ramulis alatis, flortbus purpura-
fientibus.
OBSERVATIONES.
An ifthæc planta in attare renella fpinis fuerit armata,
minimè aufi fumus afirmare, in adoleicente autem iis
prorfusdeftitui, aütopfia affirmât.
Flores decapetali, pedjculis innituntur unçialibus çx
rubeo-virefcentibus.
Hôrum pétala duplici quad ordine difpofita , quorum
quina exteriora calicem mentientia , longiora &
pannata, fácie externa ex viridi pqrpurafcentià, interna
vero purpurea : Interiora & breviora autem quina
pétala utrinque purpuræ decorem induunt : unguibus
petalorum interiorum præpofitai iuntquinae, craflæ,
curtæque appendices foliaceæ. _
Stylus ex umbilico emicat dilutiore viriditate perfu-
iiis, cujusapexftamina numeróla, conferta, purpura-
fcentia, longitqdineinatqualia exferit, apicibus croceis
capitata. _
' Pediculi flores fuftmentes non ex alis foliorum, ve?
rum ex oppofita parte ortum ducunt.
Folia manfu mucaginem remittunt.
Ed. en geftrengen Heer Secretaris Simon
van Beaumond, met benaminge van Ulmi
facie arbufcula dEthiopica, ramulis alatis,
floribus purpurafcentibus, dat is, Moore-,
lands Olms-wys Boomtje , met gevleu«
gelde takxkens, en peerfche bloemen.
A A N T E K E N IN G E N
Of dit geurns nog jong ayndt, met doorntjens is befit ge*
weefi f endervenwy niet verfeueren, is altoos feker dat de-
felvt, oudergeworden z.ijnde, geendooms heeft.
De bloemen zjjngemeenlijk^ tienbladig (decapetali) en werden
onderßennt vati voetjens, die een dnym breet lang zyn,
van conleur root-groen.
D$ bloem-bladeren (petala) fijn in een dubbelde ordre ge-
rangeert, waar van de viff buytenße het bloem-kelkje repre-
fe nt er ende, langer als de volgende, en wat uytgeholt zjjn, van
buytenuyt dengroene purpuragtig: De viff binnenße en kprtße
bloem-bladeren zjyn van buyien \ fio wel als van binnen pnr-
purverwig, boven welkers nagcltjens (ungues) viff > dtkag-
tige, enkort-bladerigc aongroeyfilkens gevonden wer,den.
De bloem-ßijl uyt des bloems navel voortkomende, is ligt
groen» wiens opperfieveele byeengehoopte bloem-draden uyt-
geeft, de welke in lengte van den anderen verfchillende ,fur-
pttragtig z.i/n, en met Saffraan-verwigetopjens verßen.
' De fieeltjens, waar op de bloemen ßaan, en kernen niet
voort uyt deoxelen der bladeren, maar tegens over defelve.
De bladeren gekanwt z.ijndc} geven eenßijtn van haar.