ÄM A K Ä N T H V S Cir c k ® , r o m s
C A P . LXVI.
A M A R A N T H U S B Ä C C I F E R , BESIE-DRAGENDE <AMA RAN-
C I R C i E . ® FOL I I S . TH U S , M E T C IR C E A
B L A D E R E N .
HIc fuffrutex amoenus affurgit caudice luftige heefter groeit totdehoogte
ad trium cubitorum altitudinein, 1 J van drie voeten, Wiens flamme een
tereti, lirato, calamum fcriptorium, imo flhrijf-penne , ook wel een pink dik ,
digitum minorem craffo, ad ramorumex- rond, geveurt, en aan de verdeelingen
ortum nodofo, qui corticem grifeum gc- der takken met knobbels verßen is : Defe
rcns Solatii noftratisin modum divaricatur flamme met een graawe fihorße bekleet
ramis ; per hos folia magna ex parte alter- zijnde, sverd in takken verdeeld, op de
natim polita, cernere licet, pediculis fe- wijfe van de Inlandfche Nagtflchade, bemidigitalibus
purpurafcentibus , nonnihil gaaft met meeft- eenflaam ftaande en ongepilofis,
innitentia, Solani vulgaris noftra- paar de bladeren , welkers voetjens , een
tis aemula, tres quatuorve uncias longa , halve vinger lang , eemghfints met bayrduas
circiter ad baiin lata, in mucronem tjens befeet, en purpur-verwig zijn : Defe
'abeuntia, ambitu non ferrata, nec inci- bladeren fijndie van de Inlandfche Nagit
i, laetè virentia, fub finem xftatis non fehade niet quälijtgelijlende, drie, vier
raro rubedinem induentia. duym lang, aan haar grond ontrend twe
duym breet, puntig, niet ingejneden, mg
gefehaart, maar effen van kanten , bly-
. groen van verwe, en in 't uytgaan des ß-
mers rood-couleurig.
Flores ex alìs foliorum exfurgunt albi- De bloemen komen uyt de oxelen der
cantes, breviffimis pedicellis fulti , ferie bladeren voort, defelve zijn wit, flennengemina
& continua è racemis dependen- de op körte voetjens, aan trotsjenswedertes.
. zijds a f hangende.
Hifce fuccedunt fruöus , coloris fan- Hier na volgen bol-ronde, en bloet-rooguinei,
magnitudine baccarum Sambuci, de foete vrugten, in groote met die van
fphaerici, dulces , unicum utplurimùm de Vher-befien overeenkomende, waarvan
fernen continentes rugofum, fubnigricans, yder in ßgkomt te onthoudcn een Jpeldecapitis
aciculx majoris magnitudinem haud hooftsgroote, rourj ,enfewartagtig zaatjen.
fuperans.
India Orientalis alit hanc plantam, fe- Ditgewasgroeit in Ooft-Indien, van waar
mine inde allato , nobisnatam. wyhetzaadgekregen hebben, en in mfin
Hof cultiveren.
O B S E R V A T IO N E S . A A N T E R E N I NG EN.
In Catalogo Horti Beaumontiani audit hic fuffrutex, In de Cntaloge van den Tuyn van den Ed. Heer Beate.
(cujus caudex fragilis& fardtuseft,) esimer anthttt 'Bat- mond werd dit gewas (wiens ßnmmckent breekgnam. en
eifer Indiens minor Circen folio & facic . gevttlt is) gebeten kleene lndiaanfche Befiedragende A -
maranthus van gedaante en bladeren met Circea overeenkomende.
Flofculi utplurimùm tetrapetali, variflimè pentape- De blaemkens fi)n naakt, meeß vie r, fi/den vjß/aderig,
tali, nudi, haud marcefcentcs antequam fruitus ad • defe en ksmen niet te vergaan veer dm de vrngtjtns ri/p ¿¡r-
Q.qq p « -