C A P.
o x i i s B u l b o s a ¿e t h io p ic a
MINOR , FOLIO CORDATO,
F L O R E E X ALBIDO-
PURPURASCENTE.
E X hujus radicibtis, extrinfecuspullis *
teretibus , fquamofis & duris , prae-
cedentis non diflimilibus, cauliculis autehi
altioribus, tenuibus, ex viridi -purpura-
icentibus, fuprema parte,ramofis, exeunt
folia tricompofita, Trifolii vulgaris aemu-
la , cordata, fuperiore parte virefcentia,
inferiore purpuraféentia, fapore acido.
Flores » ex perianthio quinqué partito
, producuntUr pentapfetali , convoluti,
queltiadmodum precedentes , ex ai-
bo languidè-purpurafcentes , ferè inodori
j longis pediculis innitentes.
Vaicula ièininalia oblonga , pentagò-
ftrtj quse per niaturitatem in quinqué partes
dehilcunt, ièminibus pufillis j diver-
iìs, repleta.
Anno M D C XC. Meníe Majo floruit
ifthsec pianta in Horto noftro Medico;
Non folùrti propagatur & multiplicatur
femine, radicibufque, verían etiam bui-
bis oblongis, qui innafcuntur ramulorum
divaricationibus, quod in nonnullis Tùli-
pis quoque evenire experimur;
Eandent credo effe hanc piantarti, quarti
defcripfit & delineavit Bodaeus à Stapel in
Theophr.lib. 4. cap; 4. fol. 336.
Frigoris eft impatiens , virefque convenire
cum antecedente, fapor ejus indicai.
XXII.
k l e e n , b o l a g t i g , ¿höre*
LANDS CLAVER-ZURIN G, met
HERTSWYSE BLADEREN, en
WITAGTIGE ‘PURPURE
BLOEMENi
T It deßs gewas wort eien , dewelke
V a / roncl en lang , fihubagtig , hard,
van buyten fw a rt, ende voorgaande niet
örigelijk zijn, alsmede uit der [eh er fteel-
fjens , dewelke dün , puvpuvcigtig groen
zijndehooger als de voorgaande opwajjen ,
en haar van böven in takken verdeelen,
komen de bladeren voort , dewelke uit drie
te zamen zijn gefleld, hardswijs, die van
'de gemene Claveren gelijkende ; defe zijn
van bovengroen, van anderen purpurag-
tig, enfiiür van fmaak.
De bloemen komen voort uit een kelk-
je , ’t welk in vijven is gejpleten ; defel-
Deßjnvijfbladerigin eengerolt, gelijk als
de voorgaande, witagtig van couleur, met
een weynigsken purpuragtigheid vermengt,
byna reukloos. , flennende op lange voet-
jenSi
De Zaadhuyskens ßjn vyfkantig, lang-
Werpig > dewelke rijp geworden zijnde, haar
in v ijf deelen komen te openen, waar in ver-
fiheyde kleene zaatjens onthouden worden.
. Ln'tyaar 1690; heeft dit gewas in de
¿Maand van ¿May gebloeit in den HortuS
¿Medicus.
t Selve enWord niet alleen voortgeteelt
en vermenigvuldigt door V Zaad > en des-
Jelfs wort eien , maar 00k felfs door lang-
Werpige bollekens * die tuffchen de verdeet-
de fleeltjens voorikomen, *t welk men 00k
in verfiheyde Tulpen gewaar ward.
1k vertrouW dai dit gewas V filv e is >
V geeneBodaus d Stapel in Theoph. lib. 4.
cap. ¡\..fol. 336, befihreven, en afgebeeld
heeft.
V En kan tegens geen koude, endathet
in kragten met de voorgaande overeenkomt,
geeft de fmaak te kennen.
X OB«