A l c h e a ¿C a r p i n i F o l io A m e r i c a n a . 4
c A P. II.
a l c e a C a r p i n i e o l i o
A M E R I C A N A FRUTESCENS,
FLOSCULIS LU T E IS S EM IN E
D U P L I C I R O S T R O
D O N A T O .
EX radice alba ac fibrofa caulis emer-
git duos circiter pedes altus, & in varios
ramos divifus.
Folia inordinatè difpofìta, oblonga, acuminata
, margine ferrata, Carpini foliorum
«mula, nonnihil tamen molliora, è quorum
finubus leu axillis flores emicant penta-
petali , inodori, colorís fubflavi, in quorum
medio multa (lamina.
Hifce evanidis fuccedunt femina copio-
fà , orbiculatim difpofita, angulofa, roftris
duobus donata.
Semine perfeSam maturitatem adepto,
perit utplurimum pianta.
Cultura haud erit difficilis, modo fuffi-
cienti calorefoveatur, quó denegato, per-
fedionem non attingit.
Plures hujus pianta: fpecies occurrunt,
quarum diffèrentia confifìit in foliis, fiori-
bus , ut & feminibus, quarum difcretio non
eft difficilis.
O B S E R V A T IO N E S .
1 fthsec herbà fruticoià caulem proferì ab imo ad lùm-
inum ufque ramoium, pilis obfitum, praslertim verfus
imam caulis partem.
Folia ad intervalla longiuicula ut plurimum alternatim
polita , brevioribus pedicellis fulta, atroviridia , maniu
mucilaginem remittentia, quibus ad pediculorum exor-
tum ligula: binie apponuntur.
Foliorum pedicelli, ut & nervi rarioribus quoque pilis
lùnt prediti.
Flores pentapetaloidei, quinis petalis nonnihil cordatis,
ochreis, ad ungues junftis, conftant. Stamina multa,
orevia, apiculata, palleiccntia, inoblongiuiculo & crafliut
iAMERICAANSCH S ÎG N A A R T $
KRUVD, MET BLAUEREN VAN
HAAG-BEUKEN , G E E I ,E
BLOEMEN, enTW EBER-
KJGE ZAD EN .
DE Steel van dit gewas, ait eetiWitM
zaze/ige wortel voortkomende, fchiet
ontrent tWe voeten hoog op , fig in veelê
takken verdielende.
De bladeren, dewelke geen geiette ordrè
en komen teobferveren in haarvoortkomen,
fijn langwerpig, Jpits toelopende, aan de
kanten gefihaart, en die van de Haag-beu»
ken gelijkende, hoeviel wat fagter ; uit de fa
h are oxelen komen vyfbladerige Bloemen
te voorfchyn , bleek geel van couleur , en
reukloos, uitwelkersmiddejn velebloem-dra-
den voortkomen..
De Bloemen Verwelkt zynde , vertonen
haar de Zaden, devielke hoekig, en veel by
een in de ronte gerangeert flaan, y der met
twe bekjes Verfien zynde.
Na dat het Zaad rijp geworden is , zoo
fietmen Zelden dit Gewas te overwinteren.
Tot deßelfs oeffeninge o f voortteelinge
werd alleen vereyft genoegfame warmte,
en fonder die en komt het gewas tot geen vol-
maaktheid.
Ons komen meer foorten van dit Gewas
voor , welker s verfchilin Bladeren, Bloe-
men, en Zaden beklaat, diewel ligt te on-
derjcheidenzyn.
A A N T E K E N 1N G EN .
Dit Heeßeragtig ¿eu/as brengt een (ieel voort, dewelke vaH
otidercn a f tot boven toe getakt zjjnde * met hairtjens befet is $
voornamcntlijkjüan onderen.
De Bladeren flaan meerendeels eenptam, en wat wijt van
den anderen, donker groen van couleur , flymerig in ’t kaau-
wen, en aan de grond der voetjens , dewelke vry kort zjjn i
met twe tongkens befet.
'Oit défi voetjens, dis mede uit de zjenuwen der bladeren *
komenyle hairtjens voort,
De Bloem en is niet abfolujt vijfbladerig, aangeflen aile de
vyf diep gefnede verdeeldheden des filfs , aan de nageltjens ver-
enigt zyn , en daarom ook. voor Pcntapctaloideus , en niet
B culo