IffiVTESCENS AmERICANA. TOIUS AGITATI, SEV VEROOTCS, teRF.CTÆ, .\5AjJ
' j m à m m
GRATIOLSv
C A P . XL
g r a t io l æ a f f in i s f r u t e s c e n s
a m e r i c a n a » f o u i s a g e r à t i ,
SEU VERONICÆ ER EC TÆ
MAJORlS. BreyniiTrod. 2.
CAPRARIA CURASSAVICA , CA-
B R IT TA vulgò diiïa.
PLantà hæcce fruticofa tripedalem & al-
tiorem aiTequitur profceritatem, radi-
cibufque nititur albicàntibus, multis fibris
capillatis.
Caulis digitum cráfíus, cortice grifeo a-
jniâus, in multos panditur ramos, foliis ve-
ftitos inconditis, ferè inodoris, oblongis,
mucronatis, ferratis, Ageratinondifpari-
bus, fapore ferè fatuo.
Exalis foliorum flores emergunt, pedi-
Cellislongiufculis & calicibus quinque-par-
titis innitentes, nionopetali, in quinqué lacinias
divifi , nivei; Quibus excuflis, fuc-
cedunt femina exilia , oblonga f coloriá
fufci, qu* continentur in caliculis in quatuor
partes dehifcentibus.
Natales fuos Curaflavi* » ut & adjácen-
tibus Americ* Infulis debet, quorum inco-
lis Cabritta audit ; capræ enim avidè hanc
efitánt plantam, &íic ex re nomen habet.
Piànta h*c radicibus fuis vivacibus folo
tioftro facilé afíuefcit » femenque profert
tnaturuirt, multo tamen calote 8c humore
indiga;
Anno M DC XC; ád nieas pérvenit
manus arcula » quám attulerat navis Gál-
iorum, ex America redux , hujus plant*
foliis exficcatis , & The* inflar pr*para-
tis, repleta, quod ideo fa&um puto » ut
loco herb* The* venditarent,
C URASSAUS CABRIT-
T E N -K R T JY D .
Dit heeflerachtig gewas de hoogte van
àrie voeten ; en ook wel hooger op-
ßhietende, heeft witte wort eien , dewelke
zazel-rijk zijn.
De fleel van een grauwe ßchorjfe om-
vangen zijnde, is een vinger dik, en 111 erd
in veele takken verdeeld, beßt zijnde met
irregulier ftaande bladeren ; defelve zijn
by na reuk- en ßnaak-loos, langiverpig,
puntig, en aan de kanten geßhaard, die
vàn de Ryn-bloemen o f Motten-kruyd niet
Ongeljjk.
De bloemen komen tiyt de öxelen der
bladeren voord, tiyt kelkjens die invyvenge-
deeld zijn,flennende op langagtige voetjens:
Deß bloemen zijnfneeu-imt, een-bladerig,
(monopetali) en werden in v y f deelen verdeeld
» waar na kleene bruyne zaden körnen
te volgeh, werdende onthouden in kelks-
kens dìe in viéren open gaan.
Het is oorßronkelijk op Cnracdö , en
de naafl aan leggende Eylanden van <A-
merica , alwaar bet van de Inwoonders
Cabritta werd gebeten ; om dat de Geyten
dit gewas gderne eeten.
Het wil hier te lande welgröeijen » over-
blyven, en ryp zaad voord brengen, maar
vereyft groote wärmte en veel vochtig-
heyd.
In V jfaar 1690; is my een kiftje ter
band gefteld, V Welk een Frans Scheepje’,
uyt America körnende, mede gebracht had,
Vßelve was vervuld met gedroogde bladeren
defes gewas, dewelke op de wyße vàn
The toebereyd waren , V welk ik geloof
gedaan te zijn, om deßelve voor The te ver-
koopen.
O B