EMPER Y IW iN S fO U I S S PIEJtDEiTTIBVS .
C A P . XCVI.
STAPHYLODENDRUM A F R I C A - ALTOOS GROEN-STAANDE AFRI-
NUM SEMPER VIRENS, FOLIIS CAANSCHE TIMPERNOTEN ,
S P L E N D E N T I B U S . ¿M ET B L IN K E N D E
Cat. Hort. Med. Amfl. B L A D E R E N .
Semina fructibus inclufa ex Promontorio
Bon® Spei mihi transmiffa, Buxi Ca-
pcnfis nomine} quorum nonnulla proger-
minabant.
Fructibus feminibusque ritè pericruta-
tis, ' Staphylodendri fpeciem elfe comperi.
H®c arbufcula, quatuor pedum altitu-
dinem aifecuta , craffitudinis ferè unci®,
materie folidà , cortice cinereo-obfcuro
te&a, multis luxuriat ramis, quibus ad-
nafcuntur folia incondita , duas uncias
longa, unamlata, rigida, in mucronem
definentia, margine nonnihil undulata, fu-
pernè obfcuro virore, infernè autem dilu-
tiore viriditate nitentia, non decidua, fa-,
pore adftringente pr®dita.
Floribtis, quos nunquam confpexi, de-
lapfis, fuccedunt fruitus rotundi, membranaceo
, fulcato, tumido, grifco-fufco obdu-
£li involucro, in quibus quatuor nuclei
oblongi, confertim junöi , hofpitantur :
Horum finguli , peculiari membranula a-
mifti, formam habent triangulärem, fub-
fiantiam intus albidam, extusfufcam, cal-
lofam, cornu inftarperquam duram, officuli
Dactylorum fub®mulam.
De zaden in hare vrugten beflooten,
zijn my toegefonden van de Caap de
Goede Hoop , ander de benaminge van
Caapfche Palm-boom , waar van datter
einige opgekomen zijn.
De vrugten en zaden, nauvi anderfogt
zijnde, bevond ik defelve een fiorte van
Timpernoten te viefen.
Dit boomken nu vier voeten boog opge-
fchoten zijnde , is ontrend een duym dik,
hart van haut, omvangen van een brayne
grauvie fehorße; V verdeeld fig in veele
tabken , waar aan de bladeren gefehikt
zijn finder ordre , twe duym lang , een
breet, f l i j f , Jpits aan haar uyt-eynde,
aan de kanten wat gefronft , van boven
donker-groen, en blinkende, van onderen
ligt-groen, Pfamentrekkende van finaak ,
en vallen des winters niet af.
Na de bloemen ( die ik noyt gefien heb-
be) volgenronde dtk-enhard-baftige vrugten,
( omvangen van een opgeblafe , ge-
veurt , velagtig , bruyn-grauw bekleed-
fe lj) waar in vier langwerpige feer digt
by een gevöegde pitjesgeplaafl zijn; yder
der Jelve is driehoekig, van buyten rosag-
tig, van binnen witagtig van ßibßantie,
eeltagtig en hoorn-hard , gelijk de Dadel-
fteenen.
X x x x OB