T ith ym a l v s Cv r a s sa\ic v 3 ( ^ M y r t i F o l iv s .
C A P . XVI.
flTH YM A LU S CURAS SA V ICUS
MYRTI-FOLIUS , FLORE PAPI-
LIONACEO , COCCINEO,
PARVO. Farad.Bat.Prod.
RAdice eft alba, lignosà, ¿raffiufcu-
là , caudicem producente digitum
transverfum craffum, teretem , genicula-
tum, bipedalem, & proceriorem cortice
óblcurius viridi cin£tum, parte fupiore ra-
mofum.
Folia incondita ad Myrti foliotum for-
mara aCcedentia, craffa, glabra, atro-vi-
ridia, in noftrate folo coeloque circa finem
autumni decidua.
Summis ramis floresinfìdentcdioiisfan-
guinei, fingulares , floribus Papilionaceis
fubpares, pediculis longioribus fulti, &
variis ftaminibus , fìilum circumftantibus
ornati.
Singulis floribils quatilor fuccedunt fé*
iemina, capiulis feminalibus quadrangulari-
bus inclufa , è quorum fummo Ipiculum
tenue prominet.
Aèris rigidioris injurias stgrè fert ,
ideoque multo calore , pauco humote,
ibloque fflacro indiget.
Propagari & multiplicari patitur per
fùrciilos terre Commiffos. Hate pianta
omnibus partibus lafteo , acri, & vellicante
fuCco impregnata » breVi veficulas
incute excitare valet ; ita ut , ufum in-
trinfecum humano generi nocivum effe,
crediderim.
Hanc plantam poflidemus munere Nobili
j . & Strenuiff. Viri, D. Simonis à Beail-
mont Nobiliff. & Prepotentiff. D. Ord.
CURASSOUSCHE WOLFS-MELl
¿M ET M Y R T U 'S B LAD ER E tfi
en een KLEINE TAPILIOENS¥
WYSE SCHAü LAK E f
RODE B LO EM .
D it gewas heeft een dikagtige, witte,
en houtagtige wortel, waar uyt eeti
rond, geleed, en een vinger dik Jlammi-
keri voortgebragt word -, het welke van eeti
donker-groene baft omvdng'en, en van bo-
ven in tahhen verdeeld zijndc, twevoeteti
hoog, ook viel hoger, komttegroeien-.
De bladerenftaan nregulier, en zijn vati
gedaante oft forme Ha die van de ¿Myrtui
wat hellende, glad , dik , donker-groene
en Villen hier te lande tegens het uytgaati
van den Ilerfft af.
DeBloemen ftaan eenfaam aanhet uyt-
terfteder takxkem; defelveßjn bloet-rood
van couleur jiellendee'wegeni hare gedaante,
na die Vati de Papilioen-bloemen (Papilio-
nacei,) rußende op langagtige fteeltjens o f
voetjens, en Jijn verfeen van verßheide
hloem-draden (ftamina) die haar rontoin de
bloemflijl latenvindem
Nä dat de Bloemen komen te vergaan ,-
foo volgender vterhoekige Zaedhuyskens *
uit welkers midden een angeltje voortge■*
bragt werd, en werden in defe huyskent
vier zaden onthouden.
Madien dit gewas geeit köude verdvagen
kan, foo moetmen het in een warme plaetß
beviaren, V felvi.in magere aarde fetten*
de, en weynig waters gevende.
Hei kan viel dangequeekt en Vomtgefei
worden door afgefnede , en in de aarde
geftoke takjens : Ook kan het wel bleynen
in V velverwekken,wanneer het melk-witte
en fcherpe fap * waar van dit gewas alfints
Verfien is, dp het vel gelegt word: foo dat
ik het innerlijk gebruyk voor de menfeheii
fchadelijk houde.
Wy hebben hetgekregen van den Ed.Heer
Simon vati Beaumont, Secretaris van de
Ed. Gr. Mog. Heeren Staten van Holland
CL Holl.