in utroque extremo anguila , fupernè ni-
tentia, hilariore ex luteo virefcente colore
praedita , quae contrita , odorem ipi-
rant validum, Camphors non diffimilem ,
quò tota quoque eft imbuta planta.
Quamvis flores nunquam in confpe-
&um , neque eorum defcriptiones ad meas
venerint manus, attamen haud dubitandum
exiftimo, quin ob fruetus analogiam, ar-
boris Canellifers & Lauri generi fit ac-
cenfcnda , cui opinioni quoque fuffraga-
tur D. Jac. Breynius in Appendice Centuria
prima fol. i . hifce verbis : ex quibuspa-
tet, rariflimam hanc arborem, (loquitur de
Camphorifera ) quam DoBoris ten Rhyne
ope eognofiendam Europa primus obtuli,
ad Glandiferas , ve I fi mavis Bacciferas
Aromaticas, nucleumin binaspartesfeBum
eontinentes, pertinere, i r arbori Cane Eiferte,
velLauro velati affinem, proxim'ejun-,
gendämJffe.
Perpetua fronde virens ,culturam facile
patitur, fub noftro climate boreali, modo
folo laudabili decenterque irrigato, enu-
triatur, & tempore attivo, locò ventis ve-
hementioribus minus perflato,foloque bene
illuftratò, hyeme vero in hybernaculo commodo
locetur, in tantum enim à ftigore
geluque ofiènditur, ut ilicò pereat.
ven: Defe bladeren flaan eenfaam boven
malhqnderen, flennende op lange, dünne,
rosagtig-bruyne voetjens ; defelve zijn een
hand-breet lang, twe vingeren breet, on-
gejehaart, Jpits, ßo viel aan haar begin
alseynde, boven op blinkend, bly- engeel-
grocn van verwe , dewelke, tuflehen de
vingeren gevreven zijnde| eenflerke Catn-
fe r reuk van haar geven , met de welke
den gantjeben Boom ook begaaft is.
Hoewel de bloemen, nog ook hare befchrij-
vinge, my noyt voorgekomen zijn ; ßo en
tvjijfele ik egt er daar niet aan, o f defen
Boom maet gefielt werden, onder bet geflag-,
te van de Caneelen Laurier-bomen, en dat
om de groote overeenkomße har er vrugten;
van welk gevoelen mede is de Heer Ja c .
Breyne in ^Append. Cent. i. fo l i. alwaar
hy, fprekende van de Camfer-boom, defe
woorden kamt te gebruiken: Waar uit het
bly k t, dat defe feer rare Boom, dewelke
ik door het toedoen van D r. ten Rhynen
aan Europa het eerfte bekent heb gemaakt,
onder de Ekel of Aromatijke en harde Be-
fie-dragende Bornen moet gerekent werden
, welkers harde en riekende Befien in
tween open gaan, en met de Caneel ofte
Laurier-boom een feer groote overeen-
komft heefc.
Defen Boom altoos groen ftaande , wil
onder ons elimaatwel aarden , Indien men
defelve maargoede aardegeeft, behoorlijk
bevogtigt, en des ßmers niet enfet op een
windige, maar warme plaatfe : des winters
vereyft fy een bequaam Oranje-huys,
waar in het niet en vrieft, want deminfte
vor f l zoude haar wegnemen.
O B S E R V A T I O N E S . A ANTE K ENINGEN.
Gaudetlm: arbor in juftam prqceritatem adolelcens* Defen Boom, waar van wy een takfäS met bloemen ver-,
cujus ramulum floridum ex India Qrientali transmiflum, fien^ uit Ooß-Indien gekregen hebben, groyt tot eenbeejuame
pomdemus, floribus albicantibus hexapetalis, in racemu- Boomt hoogte j wiens bloemen wit, en fesbladerig nijn, délos
expands, laxioribus, biuncialibus , non rarö quo- felve flaan op twe duym lange, ook^wel längereyle trosjens..
quelongioribus, ex alis foliojum origioem ducentibus: dewelke uit de oxelen der bladeren hären oorftronkjiemcn
iiint autem flofeuli minutifllmi, quorum finguli pedi- defe bloemkens ßjn feer kfien, waar van yder, op een kort
cellis brevioribus fulciuntur , funtque magnitudine & fleeltje ftaande, van groote en maakfel die van de fujube geforma
Ziziphasíátivíe fimiles, horum pétala minus mu- lijk.it ■> maar defelve zijn niet; fio puntig van bloem-bladecronata,
quorum inter meditullium ftarpina luduntnu-. rem uit het midden der felve komen veele bloem-draden te.
meroü, brevia, apiculat^. voorfchijn s aan welkers ujterfte klecnt' hooftjtntßjh gevoegt.