O B S E R V A T I O N E S ,
Quos producit flores tiaec planta, haud vulgaris ele-
gantiae fpecimen pras feiè ferunt, in eadem enim umbella
flores lutei, albicantes, $5 incarnati, in alus miniati
colorís.
Caudex in ramos bicompofitos, ex adverio litos di-
fpefcitur, 6c hi in minores, quadrangulares, virefcen-
tes, hirfutie, imo ipinulis curtis & rarioribus obliti.
Folia, ordine decuflàto prodeuntia, brevioribus pe-
diculis duris innituntur.
Flores tubiformes, & monopetali difrormes, quorum
orx in quatuor lacinias latas, & inasquales divi-
fe ; quarum du» laterales minores exiftunt, infima maxima
& magis produca. .
Cálices, infimam & exiguam florum particulam recipientes,
fuppofitam habent ligulam herbaceam, an-
guftam, acuminatam , quse, flore excuflo, remanes.'"
I 1 1
Stylus brevis, albidus, e fru&us rudimento emicans,
capitulo niveo, lucido, prxditus, fimul cum flamini-
bus in florum tubo oceultatur, nec fenfum noftrum
una incurrunt, nifi flores aciculap culpide fecundum
longitudinem aperiantur.
Stamina brevia* luteolo'apice capitata, duo paria è
tubi lateribus oriuntur, quorum unum alteri luppoli-
tum.
Fediculi umbellam luftinentes funt bicompofiti, ex
adverfo liti. Hìrfiitieque obdu£ti.
FruftusfiveBaccxmaturitatem adepta:, paucofucco
sfilici predica?, unicum femeu continent.
A A N T E K E N IN G E N .
De bloemen, de welke van dit gewas voortgebragt werden
, en ßjn geenßnts van de gertngfle, want in een en 9t
felve kroontje vintmen geele, -witagtige, enincarnate, in andere
meni-verwige bloemen.
D e flamme werd in gepaarde, endwerf over den anderen
flaande tacken verdeeld\ en defe wederom in kflendere , en
Vierkante takxkens, de welke groen, rnygagtig, ja met körte
doorentjens befet zjjn.
De bladeren kruys-wijs voortkomende , flennen op körte
ßevige fleeltjens.
De bloemenßjn eenbladerig en bttyswtjs, welkers randen
in vier brede, en ongelijke fhippelingen verdeeld zjyn, waar
van de twee op tyflaande fhippelingen de kleenftezjjn, d?on-
derfte de grootfle, en langfle.
De bloem-kelkjens, dewelke het onderfte en een kflenge-
deelte des bloems bevatten , hebben onder haar een groen
final, feherptodopend tongskm, 9t welket fchoon de bloem a f
komt te vallen, overblijft.
De bloem-ftijl is kort, w it , ßjn oorfjronkt f f l het begm des
vrugts nemende, defelve is verfien van een fheeu-wit, blinkend
hopftje, en wert te gelijk, met de bloem-draden in ’t hol der
bloemen verborgen ,feo datmen defelve niet in ‘tgeßgten krijgt,
voor datmen de bloem met een fpeld na de lengte komt te ope-
nen.D
e bloem-draden ßjnkprt, met een geelagtig hooftjen w r
ßen, en twee paar in getale, voortkomende t*yt de zjjde van
3t bttyßg deel des bloems, waar van d?eene onder den anderen
is geplaafl.
De fteelen., die de bloemen onderftemen ßjn gepaart ,
dwers over den anderen geplaafl, en met eenige rttygigheyt
befet.
De vrugten of beßen rijp geworden zi/nde ,ßjn met weynig
feet Jap begaafty eneenzjtdig.