C A
ACACIA JAVANICA SULCATA
C A U L E E T F O L IO R UM
C O S T I S S P IN OSIS.
Cat. Hort. Beaumont.
DVRII-SP1NGE RICAT Javan.
E femine Javanico mibi tranfmiflo, nomine
Durii-Spinge ricat , nata hæc
Arbufeula; qua protruditur è radicelignea,
riumerofis fibris capillatà.
Caudex ab imo ad lummum ufque lira-
tus, dimidiamunciamcraffus, corticegri-
feo vefiitus fentibufque adunéis pronis
obfltus, qnibusramuli inordinaté difpofi-
ti » ut & foliorum nervi pediculique etiam
arman tur.
Folia ramofa (Teu frondes) inordinata,
pinnata, feptem, ociove fuíTraginum or-
dines utrinque habentia, qua fuffragines
ex duodecim , quatuordecim , imó fede-
cim lobulorum oblongorum paribus confiant
: funt autem lobuli feu folíola, Aca-
,ci* Aldini haud difíimilcs,diluté vireícen-
,¡tes, guftu fubaftringentes, fole occidente
, quafi triftitià affecfi, fefe complicantes
, mané - illucefcente fole, fefe explicantes
, quod multis quoque aliis plantis
familiare.
Confiitutionem florum, à me nunquam
viforum, ex aliis expifcatus fum, qui me
certiorem fecére , flores clic niveos , in
capitulum congeftos; quibus evanidisfuc-
cedunt filiqua, comprefla, dura , colore
dilutè fpadiceo, inutroque extremo mucronata
, quatuor uncias longa, unam fe-
ré lata. ,
Semina Angula in ifihmo locantur pecu-
liaii, fuñique dura , teretia , plana , in
p. cv.
GEVEURDE JAVAANSCHE ¡ACACIA
, WIENS STAMME EN RIB-
BENS DER BLADEREN MET
DOORNEN BESET ZFN.
DURII-SPINGE R IC A T in V Javaans.
DIt Boomt je is uyt jfavaans zaad op-
gekomen, V welk my toegejonden is
met de name van Durii-Spinge ricat; het
heeft een hoütagtige Worte/, rijk van ve-
felen.
De flamme, van boven tot benedenge-
veurtzijnde, is een halve duym dik, om-
vangen van een grauagtige fchorffe, en met
nederwaarts hellende doorntjens befet, waar
mede ook de onordentelijk ftaande takskens,
enftelen der bladeren gewapent zijn.
De getakte en orderloos flaande bladeren
, fljn in Jeven o f agt gepaarde vleugets
verdeeld, waar vanyder twaalf, veertien,
ook weifeflien paar feer kleene bladerkens
f l f f 5 ® § van de ¡Acacia ¡Aldini niet qua-
lijk gelijkende, ligt-groen van verwe, en
een weynig tfamentrekkend van ftnaah;
wanneer de Son ondergaat, foo is V datfe ,
als met een droefheid aangedaan, haar tot
malkanderen voegemen fluyten; des morgens
als de Son wederom opgaat, foo ver-
Jpreyden ß haar weder van den anderen,
t welk men in meer anderegewaffen kamt te
bejpeuren.
De gefteldheid der bloemen hebbe iknoyt
gefien, edogfoo ik van andere verflaan heb-
be,fijn defelvefneeu-wit van couleur, en bo(-
wijs tnderonteby een ftaande) de bloemen
vergaande, foo doen haar platte hardepeul-
tjensop, dewelke ligt caftauie-verwig, en
aan harer beyder uyteynden pumig, vier
duym lang, en ontrend een duym breet zijn.
De zaden leggen yder apart in een afge-
fiheide plaatje, defelve zijn hard, fmake-
G gggg utro