
gevraagde toestemming zouden verlenen om op het voorbeeld van
Zeeland goedkope daalders te slaan. Gelderland en Overijsel, die
al eerder met klem op een uitvoerverbod hadden aangedrongen $£,
sloten zieh bij dit betoog aan; dat Zeeland er niet anders over
dacht, was overbekend. Utrecht herinnerde 16 November nog eens
aan de afgelegde verklaring en nam daarna zelf het recht in handen:
13/23 Januari 1685 willigden de Staten het verzoek van de munt-
meester in. In Maart 1685 werden de eerste buiten Zeeland geslagen
„Zeeuwse daalders afgeleverd. De beeldenaar herinnerde slechts
in de verte aan die van het voorbeeld: op de voorzijde het provincie-
wapen met de spreuk van de Generaliteit — alle andere daalders
hebben terecht een plaatselijke spreuk <—', op de keerzijde de wapens
van de Steden gegroepeerd om dat van het Sticht.
U trecht, daalder
Voorschrift: Staten 21/31 Jan. 1685
muntvoet van Zeeland
Beeldenaar: Verk. 109,4
V z . gekroond wapenschild der provincie, gehouden door twee
leeuwen; onder het schild: concordia res parvae crescunt.
Kz. de gekroonde wapenschilden van het Sticht, de stad
Utrecht en de kleine steden; onderaan jaartal; bovenaan:
MOneta Nova ORDinum TRAiECTensium en 30 st .
Geslagen: 1685—90, 1692
Het Utrechtse voorbeeld vond weldra navolging, het eerst in
West-Friesland. 19 Juni losten de steden hun het vorig jaar gedane
toezegging in en vergunden zij de muntmeester met de vervaardiging
van daalders op de voet van Zeeland en van florijnen op die van
Kämpen en Zwolle een aanvang te maken*32. De daalders versehenen
in Juli, in type nauw bij de Zeeuwse aansluitend, gedeel-
telijk gehamerd, gedeeltelijk geschroefd. Een aantal draagt het
jaartal 1684, waarschijnlijk geslagen met reeds na het eerste, voor-
lopige consent vervaardigde Stempels. In December versehenen de
florijnen, eveneens voor een deel gehamerd en voor een ander deel
geschroefd; deze droegen op de keerzijde de dubbele adelaar, waar-
bij de rijksappel door een wapenschildje vervangen was, op de
voorzijde de wapens der drie steden in een schild verenigd 233( alles
opdat zij zoveel mogelijk op die der Overijselse steden zouden lijken.
W est-F riesland, daalder
Voorschrift: Staten 19 Juni 1685
muntvoet van Zeeland
Beeldenaar: Verk. 67,2.—4
Vz. de gekroonde wapenschilden der steden met de onderzijden
tegen elkander; daartussen 30 ST en jaartal; omschrift: MOneta
Nova (ARGentea) ORDiNum westFRrsiAE.
Kz. als daalder van Zeeland (blz. 81) — doch omschrift: devs
FORTItudo e t spes Nostra.
Geslagen:
a. 1684 (zonder arg, man naar links ziend)
b. 1684—87 (met arg, man naar rechts ziend)
c. 1684 (als b, doch schild van Enkhuizen boven)
b en c met verschillende munttekens:
rozet 1684—87
wapenschildje 1684—85
zonder muntteken 1685
W est-F riesland, florijn
Voorschrift: Staten 19 Juni 1685
muntvoet van Kämpen en Zwolle
Beeldenaar: Verk. 71,1—2
Vz. driedelig gekroond wapenschild, omgeven door omamenten;
onderaen 28; omschrift: MOneta Nova ARGentea ORDiNum west-
FRISIAE.
Kz. dubbele adelaar met wapenschild van het Landschap voor
de borst; omschrift: devs FORTItudo e t spes n o s t r a .
Geslagen:
a. 1685—86 (kroon boven adelaar, gladde binnenranden)
b. 1685, 1687 (lus boven adelaar, geparelde binnenranden)
Overijsel en de Overijselse steden bleven niet achter. De
provincie had haar muntmeester reeds 27 November/7 December
1684 vergund daalders op de voet van Zeeland te slaan en florijnen
zoals die door de drie steden reeds geslagen werden, mits niet met
de rijksadelaar, aan welke laatste bepaling echter niet de hand
gehouden werd. In October 1685 kwamen beide soorten uit, van
overeenkomstig type als de West-Friese: om aan de wens der
steden enigszins tegemoet te komen was op de florijn de rijksappel