
Pachters van de belastingen 49, 120,
156.
Parijs 53.
patacon 10 v, 13, 16, 19, 31 v, 134.
payementen 11 e.a.
Phoonsen, J. 94.
pletmolen 53.
poinçoensnijder-generaal 28, 158, 165.
Pijl, P. 16.
Raad van State 159 v, 167, 169, 174.
realen, Spaanse 13, 41, 141, 151.
recognitie 97, 99 v.
reductie van de schellingen 147, 150,
154, 156, 159 v, 164, 170 v.
rekeneenheid 9, 12, 82, 180.
Rekkum 32.
Ridder, L. 175.
Romund, G. van — Azn. 61, 96 v.
Rotterdam 12 v, 42, 90, 177.
rijder, gouden 7, 11, 19, 43.
rijksmunten 2, 8, 18, 20 v, 140,
157 v, 160, 164, 170, 173.
rijkssteden 3.
Rijnevelt, J. van 58, 68.
salarissen 3, 100.
schelling, Engelse 11.
schroef (pers) 53, 55, 61 v, 69, 74, 98.
Schuyrmans, G. 97.
Serment 5.
sleischat 16, 18, 21, 28, 43 v, 65, 78,
96 v, 99 v, 119, 129.
Sluysken, Paulus 130.
• Sluysken, Pieter 98 v, 109, 117(; 130,
143, 154, 173 v.
Sluysken, Willem 47, 57, 98.
Sluyter, Johan 117.
Sluyter, Nicolaas 69, 73.
snijschaar 53.
solliciteurs 140, 147, 153, 155.
Son, W. van 42.
souverein, gouden 11, 25.
Spaans Amerika 13.
Spanje 13, 28, 140 v.
speciehandel zie zilverhandel.
Stad en Lande 16, 55, 64, 67, 89,
95 v, 106, 125 v, 128, 136, 141,
145, 148, 162, 164 v, 177; munt 64,
84, 96, 105, 138, 141, 163, 168.
Staten-Generaal 1 e.a.; plakkaten 7 v,
11, 13 v, 21, 29, 41 v, 70, 141 v,
146 v, 152, 155, 159, 163, 165 v,
170, 176.
steigering 9, 12.
stempeling van florijnen 161 v, 170;
van schellingen 160,164 v, 169,171.
stempelsnijder 4, 8, 24, 28, 54, 100.
stempelsnijder-generaal 43, 54, 98.
taswerk 155, 158, 167.
techniek der muntvervaardiging 6,
28, 53, 175.
tien-stuivers-penning 7.
toezicht op muntvervaardiging 4, 8,
22, 42, 65, 167.
Tulp, D. 42.
uitvoerverbod 13, 15, 28 v, 78 v, 82,
84, 88 v, 111, 120, 122, 124 v,
136 v, 140, 142, 144, 146, 148 v,
152, 159, 164 v, 169.
Unie van Utrecht 7, 126, 149.
Utrecht 16, 28, 55 v, 58, 84, 89, 91,
110, 113 v, 123, 125 v, 128; munt
2, 24, 33, 55, 57 v, 68.
Valckenier, D. 35.
valse munters 14, 31, 171.
Veithoven, J. van 134 v.
Vivien, N. 52.
V.O.C. 42, 48, 64, 103, 124, 141,
151, 153, 171 v, 174, 176.
Voor-Indië 141.
Vosdinck, A. 98, 141, 163.
waardijn 4, 43, 167.
Weede van Dijckvelt, E. van 145.
West-Friesland 3, 49 v, 54, 60 v, 74,
97 v, 113, 135; munt 3, 33, 49 v,
60, 85, 98, 100.
W.I.C. 124.
Willem III 58, 61, 134, 146 v, 149,
152, 154.
wisselaars 12, 30 v, 40, 42, 78, 112v,
166.
wisselbanken 12, 33, 40, 42, 88, 111,
122 v, 141, 153, 166.
Witt, J. de 49.
ijzersnijder zie stempelsnijder.
Zeeland 47, 55, 58 v, 79 v, 83, 88 v,
91, 106, 114, 120 v, 124 v; munt
3, 33, 48, 55, 63, 81, 100, 103, 109.
zilverhandel 29 v, 42, 78 v, 82, 84,
112, 142.
zilverprijs 18, 25, 32 v, 39 v, 42 v,
45, 50, 79 v, 84 v, 88 v, 91, 111,
119 v, 123 v, 129, 142, 147, 151 v,
165, 176.
Zuidelijke Nederlanden 10, 13, 19,
26, 28, 32, 134 v, 140, 154.
Zutfen 145; munt 3, 21 v, 119.
Zwolle, munt 3, 21 v, 47, 57, 68, 97,
130.
B. NEDERLANDSE MUNTEN *
gouden dukaat 7, 11, 17, 19, 23, 25, 26, 43, 56, 59, 68, 100, 170, 176; Holland 56;
Amsterdam 61 v, 70; West-Friesland 25, 98; Utrecht 25, 58; Overijsel 69;
Deventer 23, 25; Kämpen 20, 22, 25; Zwolle 20, 22 v, 25; Tabel I.
Nederlandse rijksdaalder 7, 9 v , 13, 17, 25, 44 v, 68, 93, 95, 170, 175; Holland 63;
Tabel II.
leeuwendaalder 7, 11 v, 18, 25, 44, 68, 93, 95, 102, 170, 175; Utrecht 102; Gelderland
151; Nijmegen 151; Zutfen 151; Overijsel 102, 151; Deventer 99, 151, 174;
Kämpen 102, 151; Zwolle 102, 151; Tabel III.
zilveren rijder 16 v, 19, 24 v, 31, 42 v, 45, 55 v, 59, 68, 78, 93, 95, 134, 151,
170, 176; Holland 56, 63, 93 v, 151; Amsterdam 61 v, 93; West-Friesland 61,
63, 94, 151; Zeeland 24, 56, 59; Utrecht 94, 151; Gelderland 73; Overijsel
69, 94; Kämpen 22, 46, 69, 94; Zwolle 22, 94; Stad en Lande 105; Tabel IV.
zilveren dukaat 16 v, 20, 25, 31, 42 v, 56, 59, 68, 79, 81, 84, 93, 95, 134 v,
155, 170, 176; Holland 56, 59, 63, 93, 151; West-Friesland 63, 98, 151;
Enkhuizen 74; Zeeland 56, 59, 63, 172, 177; Utrecht 58, 151; Deventer 174;
Kämpen 22; Zwolle 22; Friesland 63; Stad en Lande 105; Tabel V.
Staten-munten (drie-, twee-, een en halve gulden) 78 v, 82, 83, 84 v. 87, 89,
99, 104, 107, 111, 120, 122, 124, 126, 136, 144, 146, 150, 156, 164 v, 168,
169, 175; Holland 85 v, 89 v, 93, 168; West-Friesland 92, 98, 126, 168;
Zeeland 168; Utrecht 89 v, 92 v, 126, 168; Gelderland 89, 92, 126, 168;
Nijmegen 126 v; Zutfen 126 v; Overijsel 89, 92 v, 108, 126, 168; Deventer
92, 108 v, 126 v; Kämpen 92, 108, 126; Zwolle 92, 108, 126; Friesland 175;
Tabel VI.
daalder 8, 11, 92, 114, 119 v, 123, 127, 132, 136, 143, 161, 172; West-Friesland
98, 113 v, 115, 129; Zeeland 80, 81, 82 v, 103, 112v, 119, 128, 137, 141, 150,
171; Utrecht 114, 129, 132, 143, 150; Gelderland 117; Nijmegen 129, 130,
132, 138; Zutfen 129 v, 131, 132, 138; Overijsel 115, 116, 129, 131 v, 150;
Deventer 100, 116, 129, 131 v, 138; Kämpen 129, 138, 150; Zwolle 116, 117,
129, 132, 138, 150; Friesland 103, 104, 129.
* De vetgedrukte cijfers verwijzen naar de in de tekst ingelaste munt-
beschrijvingen.