
S tad en L ande, florijn
Voorschrift: Staten 29 Mei/8 Juni 1673
gehalte: 8 p. 20 gr. (0,736)
gewicht: 13 1/3 per mk. (18,36 g)
remedie: 2 gr. en 2 eng.
Beeldenaar: Type I, Verk. 180,1—4
Vz. gekroond wapenschild der provincie, waarnaast 28 St;
omschrift: FLORenus ARGENTeus ORDinum GRONingae ET om-
LANdiae.
Kz. naar rechts gewende figuur met zwaard over de schouder;
jaartal in het veld; omschrift: belgica libertas avrò pretiosor
omni.
Type II, Verk. 181,1
V z . als voren, doch jaartal boven de kroon en omschrift:
Moneta Nova ARGentea ORDinum enz.
Kz. twee ineengeslagen handen, een vrijheidshoed en een
lichtende driehoek vasthoudend; omschrift: reddit conivnctio
TVTOS.
Type III, Verk. 181,2—3
Vz. als II.
Kz. als I, doch kleinere figuur en omschrift: pro religione et
patria.
Type IV, Verk. 181,4
Vz. als II en III. »
Kz. dubbele adelaar, voor de borst wapenschild der provincie;
omschrift als III.
Gestagen:
a. 1673— 74 (type I, kroon tot muntrand)
b. 1674.—77 (type I, kroon binnen omschrift)
c. 1681 (type II, hoed met brede rand)
d. 1681.—82 (type II, hoed met smalle rand)
e. 1685.—86 (type III, gepluimde hoed)
f. 1692 (type III, hoed zonder pluim)
g. 1692 (type IV)
S tad en L ande, schelling
Voorschrift: Staten 29 Mei/8 Juni 1673
gehalte: 6 p. 22x/ 2 gr. (0,579)
gewicht: 50 per mk. (4,99 g)
remedie: 1 gr. en lj^ ä 2 eng.
Beeldenaar: Type 1, Verk. 182,1
Vz. gekroond wapenschild der provincie, waarnaast 6 S; om-
schrift: Moneta Nova ORDinum GRONingae ET OMLandiae.
Kz. ruiter naar rechts; omschrift: adiwante deo en jaartal.
Type II, Verk. 182,2—3
Als voren, doch jaartal op vz. en op kz. omschrift: CONCORDIA
RES PARVAE CRESCVNT.
Gestagen:
a. 1673 (type I zonder waardeaanduiding)
b. 1673—74, 1677 (type I)
c. 1681-1687 (type II)
d. 1691—92 (type II met muntmeesterteken)
S tad en L ande, duit
Voorschrift: i—
gewicht: 118 per mk. (2,08 g)
Beeldenaar: Verk. 183,2—3
Vz. gekroond wapenschild der provincie.
Kz. opschrift GRONinga et OMLandia en jaartal.
Gestagen:
a. 1673.— 75 (gesloten kroon)
b. 1676 (open kroon)
c. 1681—85 (zonder Ornamenten naast het schild)
Evenals het naburige Friesland liet Stad en Lande zieh weinig
gelegen liggen aan het toezicht van de Generaliteit. Eerst na ander-
half jaar besloten H.E.M. op aandringen van Generaalmeesters
een muntbus te doen aanleggen; of dit inderdaad gebeurd is, blijkt
niet; in ieder geval hebben Generaalmeesters nimmer een verant-
woording onder ogen gehad. Bij een muntvisie in 1676 consta-
steerde een van hen, dat voornamelijk florijnen werden geslagen
en wel van het in de havens in de omgeving aangekomen zilver: de
vervaardiging van rijders werd door de muntmeester niet lonend
geacht wegens de hoge kosten van transport naar en van Amsterdam
I3a. Blijkbaar konden de florijnen wel elders, waarschijnlijk in
Duitsland, afgezet worden.
De nieuwe Groningse munt werkte dus onder leiding van Boom
op dezelfde wijze als de munthuizen in Overijsel al voor de oorlog