
een roos gevuld schildje voorkomt op de plaats van het stadswapen
der Amsterdamse dukaten.
Naast deze Generaliteitsmunten werden in Overijsel ook ijverig
kleine stukken geslagen, evenals dit voor de oorlog het geval geweest
was: het enige verschil met de vorige reeksen payementen is, dat de
stukken nu openlijk van een jaartal voorzien werden. Veel opzien
baarde al dadelijk in 1675 de vervaardiging van schellingen door
Kämpen en Zwolle, beide met het oude, reeds vroeger als ontoelaat-
baar bestreden type met de rijksadelaar en met de naam van de
keizer. Terwijl de in gering aantal geslagen schellingen van Zwolle
onopgemerkt bleven, trokken die van Kämpen onmiddellijk de aan-
dacht van de autoriteiten in Den Haag. Zij werden op het eerste
aandringen van Generaalmeesters door de Staten-Generaal ver-
boden *3». Het verbod leidde tot een in zeer heftige bewoordingen
gestelde verdediging van de Magistraat, die zelfs in druk verspreid
werd 139, een aanwijzing, dat de muntkwesties reeds toen de aan~
dacht van het publiek trokken; hier werd de verlaging van het
gewicht van de schellingen voor het eerst openlijk toegegeven.
Kämpen, schelling
Voorschrift: 1. Raad 2/12 Mei 1659
2. Raad 3/13 Febr. 1680
3. Raad 9/19 Maart 1686
1. muntvoet niet bepaald
2. muntvoet van Holland?
3. muntvoet van Overijsel (2)
Beeldenaar: Type I, Verk. 165,3—4
Vz. gekroond vierdelig wapenschild, rustend op gekruiste
stokken; omschrift: MOneta ARGentea iMPERialis civiTAtis cam-
PENsis.
Kz. rijksadelaar, waarboven kroon; omschrift: naam en titel van
keizer Matthias of Leopold.
Type II, Verk. 165,5
Vz. door twee leeuwen gehouden wapenschild der stad, waar-
onder 6 S; omschrift: MOneta ARGentea civiTatis campensis en
jaartal.
Kz. geharnaste ruiter; omschrift: concordia res parvae
CRESCVNT.
Type III, Verk. 166,1
Als schelling van Overijsel (blz. 72) — met civiTatis campensis
Geslagen:
a. omstreeks 1665—72 (type I zonder jaartal met naam van
Matthias)
b. 1675 (type I, met naam van Leopold)
c. 1680 (type II)
d. 1681—82,1685—86,1689—91 (type III)
ZWOLLE, SCHELLING
Voorschrift: 1. Raad 10/20 Mei 1665
2. Raad 23 Juli/2 Aug. 1675
3. Raad 16/26 Maart 1690
1-2. gehalte 7 p. (0,583)
gewicht: 50 3/4 per mk. (4,84 g)
remedie: 2 gr. en \x/i eng.
3. muntvoet van Overijsel (2)
Beeldenaar: Type I, Verk. 176,3—5
Vz. gekroond vierdelig wapenschild, waarboven schildje der
stad; omschrift: MOneta Nova ARGentea civiTatis zwoLLae.
Kz. rijksadelaar; omschrift: naam en titels van keizer Matthias.
Type II, Verk. 177,1
Als voren, doch jaartal boven kroon en op kz. omschrift: DA
PACem DOMine IN diebus NOSTris.
Type III, Verk. 177,2-3
Als schelling van Overijsel (blz. 72) — met civitatis zwoLlae,
doch op kz. omschrift: vigilate et orate gevolgd door jaartal.
Geslagen:
a. omstreeks 1665—69 (type I, zonder jaartal)
b. 1675 (type I, schild van onderen rond)
c. 1675, 1678 (type I, schild ingekeept)
d. 1679 (type II)
e. 1680—83 (type III, jaartal in Arab, cijfers)
f. 1685—90 (type III, jaartal in Rom. cijfers)
g. 1691 (als e)
Na de beide steden ging ook de provincie Overijsel tot het
slaan van schellingen over, waarvoor uitteraard niet het Stedelijk
type met de rijksadelaar gekozen werd, maar het reeds door de