
O v E R IJSE L , STUIVER
Voorschrift: Staten 5/15 April 1665
muntvoet als elders
Beeldenaar: Verk. 143,5
Als stuiver van Friesland (biz. 36) - met transisvlania.
Geslagen: 1665—66
De muntmeesters van Zwolle en Kampen lieten het niet bij
stuivers, maar brachten — eveneens met toestemming van hun
magistraten — ook schellingen zonder jaartal met oude Stempels
geslagen in omloop, zonder dat thans nog nauwkeurig nagegaan
kan worden wanneer. Het meest troffen Generaalmeesters de
nieuwe schellingen van Zwolle aan Deze droegen nog naam en
t s van de reeds in 1619 overleden keizer Matthias en — als
diudehjk kenteken, dat het Stedelijk muntrecht aan het Rijk en niet
aan de Staten-Generaal ontleend werd — op de keerzijde de rijks-
adelaar, die sedert de 16e eeuw op de schellingen der steden voor-
komt. Dat Kampen nieuwe schellingen in omloop bracht konden
Generaalmeesters niet met zekerheid bewijzen, doch is zeer waar-
schijnhjk en is ongetwijfeld enige jaren later gebeurd *. Te Zwolle
werden bovendien in 1662 speciaal voor de uitvoer, nabootsingen
van de Franse 5-sous-stukken met de kop van de jonge Lodewijk
X IV geslagen. Deze muntjes waren nl. sedert enige jaren bijzonder
gezöcht in het Turkse Rijk en werden op grote schaal, vooral in
Itahe nagemaakt en met winst naar de Levant geexporteerd. Blijk-
baar hebben ook Nederlandse kooplieden aan dit lucratief bedrijf
willen meedoen en daartoe een partij te Zwolle besteld, die de
muntmeester met toestemming van de stadsregering onder de naam
van halve schellingen afleverde 57. Deze opvallende nabootsing van
een buitenlands type is in deze periode een op zieh zelf staand ver-
schijnsel gebleven, dat weinig aandacht trok.
Z wolle, halve schelling
Voorschrift: Raad 1/11 Sept. 1662
muntvoet niet bepaald
Beeldenaar: Verk. -—
Vz. gekroond wapenschild der stad; omschrift: MONETa
argentea civiTatis zwollae en jaartal.
* Zie biz. 70, type I en biz. 71, type I.
Kz. gelauwerd borstbeeld naar rechts; omschrift; da PACern
DOMINe IN DIEBUS NOStris.
Geslagen: 1662
Tijdens de moeilijke jaren van de tweede Engelse oorlog, toen
door de stremming van de aanvoer de zilverprijs nog hoger opliep,
ging Friesland verder dan het slaan van siecht payement. De
muntmeester vroeg en verkreeg tegen het eind van 1664 verlof een
Friese florijn of zilveren goudgulden van 28 stuivers te slaan, van
het bijna een halve eeuw vroeger gebruikte type, doch op een bij de
tegenwoordige zilverprijs aangepast gewicht: de vervaardiging had
plaats in 1665 en 1666 in niet onbelangrijke hoeveelheden. Zowel
Generaalmeesters die constateerden dat de nieuwe stukken slechts
26y2 stuiver waard waren, als de Amsterdamse Wisselbank deden
een onderzoek instellen en lieten Protesten hören; de stad Amsterdam
verbood ook weldra de omloop 58. Desalniettemin was een ge-
vaarlijk precedent geschapen, doordat een der provincien geheel op
eigen gezag een groot muntstuk op een nieuwe, verlaagde voet in
omloop gebracht had, dat in het gehele land was doorgedrongen.
Het voorbeeld vond spoedig navolging in Kampen, waar nu weldra
behalve de reeds genoemde stuivers en schellingen ook zilveren
goudguldens in stilte uitgegeven werden, evenals de kleinere stukken
zonder jaartal en op naam van keizer Matthias en ongetwijfeio
eveneens op een lagere voet dan vroeger 59.
F riesland, florijn
Voorschrift: Ged. Staten 11/21 Nov. 1664
gehalte: 9 p. 4 gr. (0,763)
gewicht: 14 2/7 per mk. (17,13 g)
remedie: 2 gr. en 2 eng.
Ook y en y florijnen
Beeldenaar: Verk. 127,1—5
Vz. gekroond wapenschild der provincie; omschrift: flo r e n v c
ARGENTeus ORDinum FRISIAE (op onderdelen soms m on e ta
a r g e n t e a enz.)
Kz. borstbeeld met muts naar rechts; in het veld waarde-
aanduiding: omschrift: nisi dominvs nobiscvm en jaartal.