
Al deze bepalingen waren echter niet bij machte te beletten,
dat voor de bezitters van zilver vele mogelijkheden open bleven om
voor hun waar hogere prijzen •— zij het in slechter munt >— te
ontvangen dan de Nederlandse muntmeesters mochten betalen.
Behalve de reeds genoemde moet gedacht worden aan de verkoop
aan valse munters, die hetzij in het geheim inheemse munten na-
maakten, hetzij onder de dekmantel van het muntrecht van kleine
dynasten munten sloegen, die op de Nederlandse leken. Zodoende
bleven de oorzaken van de steigering bestaan en bleven de munt-
huizen veelal zonder werk.
HOOFDSTUK II
Zilveren rijder en zilveren dukaat — Uitblijven van herstel
1659—1668
In de jaren ’50 van de 17e eeuw werd het muntwezen beheerst
door de regelingen van 1645 en 1647. Met het evaluatie-plakkaat
van 1645 had de regering er zieh bij neergelegd, dat de omloop
beheerst werd door de Zuid-Nederlandse ducatons en patacons,
terwijl de rijksdaalders en leeuwendaalders er buiten bleven. Door
de resolutie van 1647 was de uitvoer van ongemunt zilver practiscii
vrijgelaten, zodat het binnenvallende zilver ongehinderd naar Antwerpen
en elders verzonden kon worden. Het publiek zag hier dan
ook nauwelijks andere zilverstukken dan die der Spaanse Neder-
landen. De muntmeesters en het overige personeel der Noord-
Nederlandse munthuizen klaagde over gebrek aan werk en Verdiensten,
terwijl de gewestelijke en stedelijke regeringen met lede
ogen hun munthuizen zagen stilstaan, daar de sleischatten, die zij
meenden, dat hun toekwamen, aan de koning van Spanje toevloeiden.
Deze moeilijkheden deden uitzien naar middelen om de muntslag
weer op gang te brengen 12. In 1651 kwamen Generaalmeesters
met een plan hiertoe voor den dag *3; zij achtten een streng verbod
van uitvoer van muntmateriaal wenselijk, maar niet voldoende,
daar het ontdoken zou worden zolang elders grotere winst te behalen
was dan hier; daarom stelden zij voor, hetzij de koers van de
Brabantse stukken tot het oude peil van 60 en 48 stuivers terug te
brengen, hetzij de nieuwe koersen openlijk te aanvaarden en hier
op dezelfde voet te laten munten, zodat in ieder geval aan beide
zijden van de grens dezelfde prijs voor het zilver betaald zou worden
en uitvoer zinloos werd. Burgemeesteren van Amsterdam voelden
aanvankelijk heel weinig voor dit plan, aangezien zij herstel van de
oude koersen, die in de Wisselbank nog golden, prefereerden; eerst
toen zij overtuigd waren, dat inderdaad geen andere weg openstond,
kon tot nadere uitwerking worden overgegaan I4.