TIL
A tdfel,
VI.
Hoofdst
a k .
148 DB Aluin-KrïstALLEN.
Deeze beide hoedanigheden, van zeer door-
fchynende en zeer hard, ofmooglykallerdoor-
fchyhendst en allerhardst te z y n , gebruikt
L in n jEüs zeer wel tot een algemeen ofl-
derlcheidend Kenmerk der drie voornaamfle
en kostbaarfte onder de Edele Steenen: te
weeten , de Diamant, Robyn en Safer. Ik
heb deeze allen zo uitvoerig befchreeven, en
door Afbeeldingen aangetoond, dat hunne
Kryftalfiguur zeer met die van de Aluin over-
eenkomftig z y , dat ik hier deswegen niets
behoef by te voegen (Y). Alleen merk ik nog
aan, dat, indien ’er reden is, om eenig by-
komend Zout in de famengroeijing der Steenen
van eene Kryftallyne figuur, zo wel als in de
gekryftallizeerde Mineraalen, te onderftellen,
zulks in deezen allertoepasfelykst voorkome.
Geen van alle de overige reeds befchreeVene
Zouten, immers, heeft zulk eene famentrek-
kende hoedanigheid, welke men met 'reden
mag vermoeden veel toe te brengen tot de
Lighaamelyke vastheid deezer Steenen :terwyl
de anderen, gelyk de Topaazen, Smaragden,
Granaaten en dergelyken, veel weeker van
zelfftandigheid, hunneKryfialfiguur oogfchyn-
lyk aan het Lymzout, gantich zwak en flets
ia deezen, zyn verfchuldigd.
H O O FD CO
Zie *t gedagte 111. S tuk van’t 111. Deel deezer Na-
tuuelyke Hijlorie, bladz. 440,459,469 en PI* XXXIV» &£*
7 , 3, 9-
m m ■ ■ I
D e V i t r i o o l e n .
VU. H O O F D S T U K .
lil.
A fdeel.
VII.
Hoofd»
STUK,
jBefchryving' van de V i t r io o l e w , die in
Groene, iflaauwe«« Witte, of Yzer- Koper-
en Spiauter - Vitrioolen, onderfcheideii worden 5
waar by nog verfcheiden komen van Gemeng-
den aart, Vitriool-Steenen, Aarden en andere
Vitriool- Ertfen.
*ot dit Geflagt behooren Zouten of Zou.
tige Stoffen, die van de Aluin inzonderheid
verfchillen , doordien zy veel Metaal
inhouden. Hun Zuur, uit Kley of Aarde ins-
gelyks geboren, maakt Kryflallen, die meer
of min van eene veelzydige, fcheefruitfge,
plat-Teerlingachtige figuur zyn ; grootelyks
inde byzondere Soorten verfchillende. De
Smaak is ook wrang en famentrekkende, ja
veel fterker dan die'van de Aluin. Door ’t
Vuur fchuimen zy of zwellen niet, maar vloei-
jen als Water en worden eene PoeijerigeKalk.
Dit is de Eigenfchap der V i t r i o o l e n , Metallyne
dus mooglyk wegens hunne Glasachuge gedaante,
welke echter in andere Zouten veel
meer plaats heeft, genaamd. Wanneer men
by derzelver Solutie in Water , na dat die
doorgezeegen is, Olie van Wynfteenof eenig
ander Loogzoutig Vogt doet, zo wordt
K 3 deh
ü