ITT. zig zelve, ontbindt zig naauwlyks in Sterk
^xvn!1 Water» maar geeft met Borax een Glas van
Hoofd- een hoogroode Kleur,* weshalve men hem ge-
stok. b fu jjjt jn het Brandfchilderen,
Gewoone De gewoanfte Bruinfteen is zeer broofch»
ftran.* zo dat roenze byna niet aan kan raaken, zonder
dat hy afmortele , en deeze komt zeldzaam
zonder Yzer voor ; hoewel h y , noch
raauw, noch gebrand, van den Zeilfteen aangetrokken
wordt. Doorgaans is hy zwart als
Roet, maar heeft fomtyds een rood of Okerbruin
beflag, dat men Bruinfteen-Aarde noemt,
voorheen befchreeven (j). Hy komt of Stahl-
derb voor, zogenaamd , die graauwachtig is ,
gelyk men ze in Sweeden vindt, of digt en
glanzig op de breuk, als Glas of Slakken, by
Platte in Bohemen- Deeze valt donkerer daa
de Stahlderbe. Zo wel in Silezie als in Bohème
en in Siberie , komt hy Schubbig voor,
als uit Blaadjes beftaande, die fomtyds fcheef
vierhoekig zyn , glanzig ; *t zy vlak, ’t zy
rondachtig. Op die zelfde plaatfen valt de
Bruinfteen ook Cellig, Cylindrisch of Staaf-
en Dropfteenachtig. In Sweeden en in Saxen
vindt men ze die zeer gelykt naar Glaskop,
als meest beftaande uit famengegroeide Kogeltjes*
Fraaist
(O Zie III, D. II. Stuk , biadz. 39a.
Fraaist komt de Bruinfteen gekryftallizeerd^1^ ^
voor , en wel of Dobbelfteenig , gelyk men- x v iu
ze by Goldberg in Silezie, op andere Soor-STUK.
, en zittende, aantreft, of in « e r kleine o n g e -J ^ « -
regelde Kryftalletjes famengegroeid, by Hme-de.
nau in Thuringcn.met Spaath: of Staafachtig,
ftoedanige dikwils zo fynisal* Haar, gelyk
menze vindt in de KaMeen-Groeven , by
Lieska en Morl, in de Saalkreits, fpeelende
fomtyds in ’ t blaanwe. Zo heb ik ze van Sain-
Altkirchen, met zeer kleine fyne Spiesjes,
glinfterende, op donkerblaauwen Bruinfteen ,
in Spaath. Maar fomtyds zyn deeze Staafjes
Schirlachtig geftreept, leggen nevens elkander
en maaken dus een Vezeligen Bruinfteen, gelyk
by Felfobanya in Opper-Hongarie. Grof-
vez.elig valt hy voornaamelyk in Derbyshire in
Engeland, als ookby Ilmeèau.
De alleraartigfte is de Geftr aaide Bruinfteen,Geftraal-
waar van ik een fchoon Stuk bezit, dat ViW Pu
Elrich aan den Haavts afkomftig is, hier, i n 3
Fig- 2, op Fl &a t XXXIX , afgebeeld. Eeni-
gen van deeze Straalen loopen evenwydig ,
maar de meeften fpreiden als uit zekere Punten
en door ’t Vergrootglas blykt, dat het
veelzydige of geftreepte Staafjes zyn, anders
vefcl naar die van *t ruuwe Spiesglas gelyken-
de , en fierlyk uitmonfterende in de witte Spaath.
Dus vindt men den Bruinfteen ook in Sweeden,
bv Eibenftock en elders in Saxen , by Gras-
3 litz