Iiï.
A ioebl.
XXI.
Hoofd-
»TUKRotte
Kroes, koud geworden zynde, Haat men aan
ftukken ? en befluic uit de donkerer of helde-
rer Kleur der Slakke, dat ’er meer of minder
Kobalt in zy. De Oplosfing in Sterk Water
kan ons dit eenigermaate toonen: want hoe
fterker die zy van Kleur, hoe ryker de Erts is
van Kobalt. Door deeze oplosfing laat zig
ook ontdekken, of de Erts ook andere Me-
taaien houde. Wordt, op het bygieten van
*t afkookzelvan Galnooten, hetzelve zwart ,
dan bevat de Erts Yzer: zet zig aan ’t gladde
Blik, dat men ’erin legt, een Koper-Korst,
zo houdt zy Koper, en aan een gepolyst Koperen
kruid uit
de Kobalt'
Ertien.
Plaatje , dat ’er een poos in gelegen
heeft, een Zilverkleurig beflag zittende, dan
is ’er Zilver in.
. Hoe men ’er deeze Metaalen affcheide, zal
in derzelver befchryving blyken. DeBismuth,
welke de Kleur van ’t Glas en der Smalt onzuiver
maakt, kan reeds door een zagt Vuur
daar uitgefmolten worden. Het Rottekruid
wordt door enkel Rooften uitgedreeven, en,
wanneer het de moeite waardig is 9 in een met
hoeken geboogenen Schoorfteen opgevangen,
die grootendeels van Hout, doch naby den
Oven van Steenen opgemetzeld is , en hfer en
daar Openingen heeft, welke men fluiten kan,
dienende om het Rottekruid daar uit te vergaderen.
By een fterk te lang aanhoudend
Roostvuur bevat het onderfte deel van ’c op.
gehevene Rottekruid nog wat Kobalt, zynde
deswegen zwaarder en donkerer van Kleur, x x l _
en kunnende ook tot blaauw Glas genuttigd gTÜK,
worden: het andere wordt, of alleerrmeteen
byvoegzel van Potasch , tot wit Kryftallyn
Rottekruid > of met Zwavelflakken of Zwa-
velkiezen tot rood of geel Rottekruid, in daar,
toe gefchikte Vaten gefublimeerd.
De Kobalt wordt , behalve dat men haare Smalt o
oplosfingen tot groen Vuur, en voornaamelyk, zei uit de
in Koninglyk Water tot Sympathetifche Inkt, Kobalt,
de Kalk tot Glas- en Brandfchilderen , als ook
tot het maaken van gekleurd Glas,en vallche
Edele Steenen , inzonderheid tot de genen ,,
die hoog, Safierblaauw zyn (<?) » gebruiken kan,
to t: Saffev en Smalt of ülaauwzel .fterk gebez
ig d .’ De Safier of ÓVyftwr is, niets anders dan
geroofte en zeer fyn gemgalep Kobalt, met
even z o veel zeer fyn genjaakte en gebrande
Keizelfteenen vermengd , met Water bevog.
tigd en zo digt in kleine Vaatjes ingepakt,dat
zy zo hard als een Steen, worde. Om Smalt
te maaken , brengt men de Kobalt-Erts, na
dat men die geprobeerd, uitgezogt, aan Hukken
geklopt , onder dikwrls omroeren geroost
en door een Zeef geflagen heeft^ met twee,
drie, vier of zes deelen wit gebrande en zeer
fyn
Ce) Ik heb de zodanig;en die de échte Safieren ia
fchoonheid van Kleur overtreffen.
G g 3