BV Kogelronde , rondachtige of andere gedaante
Xii 1. hebben, die niet Kryuallifch is. Deeze maa«
stuk°FD" ^en volgende Soort uit. Tot de tegen-
Markafiet. woordige behooren alleenlyk de Kiezen van
Kryftallyne figuur.
Hoe Óver den gantfchen Aardbodem is niets geinen
“ie i- n»
vinde. meener dan dit flag van Zwavel-Ertfen. Men
vindtze in allerley Gebergten en zelfs op he6
vlakke Land , boven en onder den Grond ,
op de toppen der Bergen en in eene aan-
merkelyke diepte. Zy komen Aderswyze,
Laagswyze en by Nesten , voor. Somtyds
zynze de Gangftof of Moeder, waar in ede»
.. Ie Metaalen breeken ; fomtyds maaken zy
den Saalband uit en flrekken tot bedekking
o f bekleeding derzelven. Zy zitten zelf byna
in allerley Soort van Steenen, behalve Glimmer
en Bafalt, zelfs in Granieten. Overvloe»
digst vindt menze in Ralkfteen, Kalkfïnter,
Kalkfpaath , die ’er dikwils geheel mede
overtoogen is; in Gips , Kléy , Leyfleen,
Steenkolen, Aluin- en Vitriool-Ertfen : zeldzaamst
in Yzergangen en Kalmey-Vlotten.
Somtyds zynze maar Stipswyze of als Zand
ingefprengd: fomtyds leggenze geheel los en
v ry , op Velden en Bergen.
Kies-Kry- Alle de Plaatfen op te noemen, daar menze
lullen, is overtollig. Ik zal hier alleenlyk aanmerken,
dat de eene ryker in Zwavel is, dan
de andere , en dat, hoewel zy allen dien bevatvatten
en uitleveren kunnen , nogthans de
Yzer - Kies of Pyriet voornaamelyk daar toe XIII.
gebruikt worde, gelyk wy zullen zien , en dan SXUk°fd"
öok fpreeken van de Zouten , welken daar in Markafiet,
vervat zyn en tot vererding fhrekken der
Metaalen, daar in begreepen. Dus bepaalen wy
ons thans tot de Kies - Kryflallen of Markafie-
ren, voorgemeld.
Deeze komen of enkeld, of troepswyze by Plaats,
elkander, of lo s , of in andere Steenen en
Mineraalen, voornaamelyk in Leyfleen., en dus
in ’t Würtembergfe * by Gozlar, als ook in
Siberie ; voorts in Kley, Tu f en Kalkfteen ;
ja op het Eiland Elba in Yzer - Erts , voor.
Gemeenlyk worden zy ook onder de Producten
van den VefuviusenEthna vertoond,doch
men twyfeltzeer, öf zy wel ooit uit de Vuur«
kolken diet Bergen gekomen zyn.
Aan K Staalflag geeven zy niet zo fterk Eigen«
Vuur als de twee naastvolgende Soorten; fchaMeto
maar zy verweeren of vergruizen ook zo
fchielyk niet in de L ugt; hoewel zy hunnen
geelen Glans dikwils daarin verliezen, en eene
Roestkleür aanneemen. Anderszins laaten z y
zig zeer wel flypen en polyflen, als wanneer
zy byna zo glanzig zyn als Staal, en dan,
aan het L y f gedragen, zouden zy de ongezondheid
van de Perfoon, door hun beflag,
ontdekken. Zelden zynze zonder Koper en
hebben doorgaans de Kleur van geel Koper ;
V a zo