tnengd * en de vermenging met Aarden en
Steenen , waar in zy als geboren voorkomen, I.
welke men derhalve hunne Moeders noemt i STUK.
baart een oneindige verwarring. Veel Steenen,
gelyk Ley , Kalk- en Rots- of Zand-
fteenen ,blyven in [hunne Laagen eenpaarig en
leveren dikwils in zeker Gebergte, Land o f
Gewest, een zelfde kenbaare Soort uit: maar
de Mynftoffen veranderen in de zelfde Gang
en Groeve onophoudelyk* Ook zyn de Deel*
tjes, in eenigen zeer fyn , in anderen grof
en zigtbaar.
Onder de drie Rangen , in deeze IClasfe Mënigër-*
T . , ley Soor* voorkomende,zyn geene Lighaamen van eeneten vart
duidelyker en meer bepaalde Geftalte dan deKryftai-
Z o u t e n , wier figuur zelfs tot onderfchei- pi. ,
y x xv<j
ding van de Kryftallen en Edele Steenen ftrekt.
Ik heb deeze beiden, welken L i n NjEus tot
de Zouten betrekt, reeds befebreeven en
onder de Steenen plaats gegeven; maar* de-
wyl ik ’er , volgens de fchikking van den
Ridder, in hunne rang weiderom gewag van
zal maaken , zo voegde hier best de befchry-
ving van de Kryfialmaaking in ’t algemeen, en
dus ook van de menigerley Soorten van K n y-
s t a l l e n , gelyk daar van de Afbeelding
hiernevens gaat, op Plaat XXXV.
jVtg* 1. Een agttienzydig Kryftal, met eeü
langwerpig zeszydig, gelykzydig
A a Staaf*