Afdeel. *> was Bet de oude Jooden niet onÖoofd*
” bekend, ^ie het Natar noemden. Elders
wuk. „ vindt men van deszeifs gebruik tot was-
« fchen; als ook ten opzigt van de Geftinge,
„ gewag gemaakt (q). Maar, of de Grieken
„ die benaaraing overgenomen en in Nitron
„ veranderd, en yeryoigens aan de Arabieren
„ medegedeeld hebben, laaten wy hier onbe-
,, flist,”
„ Het valt Men vindt dergelyk Zout ook in andere
deeien des deelen dës Aardbodems. K o l b e verhaalt
Aardbc- dat aan de Kaap der Goede Hope, in zekere.
Moerasfen, door uitdrooging der Zon een
Loogzout geboren worde. Ook meldt Gme-
I in , dat in Siberie Velden zyn, met Zout als.
befprengd, SoJonzi genaamd, en dat ook veele
Meirtjes aldaar, door de Zomerhitte uitdroo-
gende, een Zout overlaaten, ’t welk veele
Kentekenen van het Natrum uitlevert, immers
het heeft,zegt h y , gelyk deSouda ,dik-
wils een Zwaveligen Reuk (r). Van zodanige
natuur is dat Zout uit het Ryk van Tibeth ih
Afie, Kien genaamd , ’t welk men aldaar pm-
trent drie Voeten diep onder den Grond vindt
op plaatfen daar de Aarde wit is uitgeflagen (s).
Der«
(q ) Jrrem. II. ys. 22 & Spreuken XXV. vs. 20. '
( o Flor. Siber. Prsefat, p. XL VIII.
G ) Sfockholms, Verhand, van 1772/of XXXIV, Band
ï>. l6St È -
Dergelyke Zout Velden komen dikwils in 111.
Hongarie voor, alwaar de Grond zig in groo- jj™**
te uitgeftrektheid Sneeuw-wit vertoont (f).
Men vindt het ook hier en daar in Oost en
West-Indie, aan de Kust van Guinee, zelfs
op den Piek van Teneriffe, alwaar het door
Do&or He b e rden is verzameld (ui).
Maar het allermeefte Gerugt heeft ten dien Borech
opzigte gemaakt, dat Perfiaanfche Zout, ’t
welk men Borech noemt, overvloedig in Per-
fie voorkomende in de kloven der Gebergten.
Het is by de Turken onder den naam van Ba.
rach, by de Arabieren onder dien van Bom
bekend. De Heer W a l l e r i u s , die het
Natrum een Alkali minerale of Mineraal Loogzout
noemt, heeft dit aangemerkt als een
Borax gemengd met dergelyk Alkali of Loogzout.
De Heer B aron hadt zulks door
Scheidkundige Proeven bevonden. De veelheid,
echter, van Borax, was veel minder in dit
Zout, dan die van een A lkali, *t welk geleek
naar ’t gene den grondflag uitmaakt van het
Zee «Zout. Immers, door indruiping van den
zuuren
C*) Hier mede kan men die Witheid vergelyken,
welke zig zelfs by ons , in heete drooge Zomers, op
fommige vogtige Plaatfen vertoont, en met den eerften
Regen wederom verdwynt.
(n) Phil, Trans. Vol. LV. p. 57»
Ö 5,
III, Deel, TV. Stuk.